Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
bustehouder
Mijn vrouw heeft een nieuwe loesbril gekocht.
voddenman
Sjmiet mer neet weg die ouw kleier, ze zind veur de loemeleboer.
Gooi maar niet weg die ouwe kleren, ze zijn voor de voddenman.
voddenman
Sjmiet mer neet weg die ouw kleier, ze zind veur de loemeleboer.
Gooi maar niet weg die ouwe kleren, ze zijn voor de voddenman.
vrouwenborst
WNT: loes
— loeze —, znw.
In Oost-Vl.: vrouweborst, in Antw.: zuigdotje, speen. In ’t Land van Waas gebruikt men in denzelfden zin loet, in ’t Z. der Kempen lots, in Z.-Limb. en aangrenzende streken loetsj.
Afl. Loezen, aan een dot zabberen; in ’t Z. der Kempen: lotsen, zuigen.
Kijk es naar die vrouw daar, die heeft mooie loezen, amai!
niets, geen inhoud
De hazelnoten die ik ben gaan plukken, daar waren weer veel loéze bij.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.