Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door Georges Grootjans

    tatergat
    (het ~, ~en)

    Iemand die veel tatert, praat of kletst.

    vnw: kletskous, kwebbelaar

    Zie ook tateren, babbelgat, babbelienge, tettergat, babbeleir

    Dat tatergat stopt geen seconde, je kan er geen woord tussen brengen.

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 16 May 2025 07:42
    0 reactie(s)

    goeboter
    (de ~ (v.))

    echte boter, zie ook goeiboter

    Een croissant met goeboter is superlekker.

    Regio Vlaamse Ardennen
    Bewerking door Georges Grootjans op 15 May 2025 22:36
    0 reactie(s)

    krasselen
    (zw. ww.: krasselde, gekrasseld )

    (eigenl.) onbeholpen schaatsen; krabbelen, grabbelen, zwoegen
    VD BE; in­for­meel, iteratief van krassen

    vnw:
    •knoeien, prutsen
    •krabbelen, spartelen

    vgl. rechtkrasselen; opkrasselen

    Christophe Smeets ziet Torpedo krasselen en toch winnen (TITEL) (HN 29.10.08)

    “Even later krasselde de 61-jarige gewoon terug recht, kroop van de sporen het perron op.” (HLN 01.01.09)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 15 May 2025 22:35
    1 reactie(s)

    sjoefelen
    (ww., sjoefelde, gesjoefeld)

    knoeien

    zie ook sjoefelaar

    Hare man is zo vol van zijn eigen dat hij alles kan, met zijne mond; hij sjoefelt meer dan dat hij iets fatsoenlijk maakt.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door Georges Grootjans op 15 May 2025 22:34
    0 reactie(s)

    smoren
    (ww. smoorde, gesmoord)

    roken

    vnw: een sigaret/sigaar/pijp smoren, roken

    in die betekenis op bepaalde plaatsen aan het verouderen, bij jongere generaties heet het vaak ‘smoren’ voor wietroken en ‘roken’ voor het roken van sigaretten.

    Zie ook smoor, opsmoren, smoorder, smoorkot

    > andere betekenissen van smoren

    Frank doet megawazig als hij smoort.

    “V. zat op een stoel aan den voorgevel zijn pijp te smoren,” – uit ‘Van twee Koningskinderen’, Omer Wattez, 1896

    Eddy Verbueren, die al op zijn twaalfde sigaretten smoorde (die hij pikte van zijn vader Dolf), voor geld met de kaarten speelde en wist hoe kinderen gemaakt werden. (Louis van Dievel – vrt.be – 2020)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door Georges Grootjans op 15 May 2025 22:33
    4 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.