Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
naar waar
VD95: waarnaar is SN voor naar wat (waarnaar smaakt dat?), naar welke of naar wie
waarnaar in SN is naar waar
Waarnaar gaan we op reis van de zomer?
Ik weet niet waarnaar onze Jeroen met zijne fiets is. Belt em anders eens op zijne gsm, dan weet ge direct waar em zit.
Waarnaar hebt ge’t? (Naar waar gaat ge?)
naar waar
VD95: waarnaar is SN voor naar wat (waarnaar smaakt dat?), naar welke of naar wie
waarnaar in SN is naar waar
Waarnaar gaan we op reis van de zomer?
Ik weet niet waarnaar onze Jeroen met zijne fiets is. Belt em anders eens op zijne gsm, dan weet ge direct waar em zit.
grootmoeder, oma
zie ook memoeke
Wij mochten heel dikwijls bij ons memoe gaan slapen voor een paar dagen.
1) muizengat of een kleine opening
2) piepenolleke wordt een babieke of een kindje genoemd in het spelleke verstopperke
zie ook piepenholleke
1) In de keuken van het restaurant hadden we een piepenol gevonden. We hebben het dichtgestopt en de muis gevangen met een stuk sjoklat.
2)Moeder was mijn kleine zus na het bad aan ’t afdrogen. Zusje was verstopt onder de grote badhanddoek en moeder vroeg: “piepenolleke, waar zitte gij?” Zus schudde met haar gat, trok de handdoek brut naar beneden en riep lachend: “Hiereuh!”
bezoek, visite
i.h.b. in de uitdrukkingen: volk hebben (bezoek hebben), met volk zitten (met bezoek zitten)
andere regio’s?
Ik zal morgen wel langs de Jean gaan, hij zit met volk vanavond.
Kunt ge morgen eens terugbellen, ik heb volk op ’t moment.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.