Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
levendig persoon
vivant- levendig
als ik mijn baby uit zijn badje haal spartelt hij geweldig tegen, hij glipt haast uit mijn handen, ’t is ne vievigaard
die bejaarde in het tehuis kan zijn handen niet thuis houden,’t is nog altijd een vievigaard
Na de mis uw wekedagse kleren aandoen en de beste(zondagse) ophangen aan een stoel, riep moeder
Zelfs op een wekedag moesten we naar de mis, de woensdag en de vrijdag en in de vasten elke dag.
babbeling
’k ga nog rap een koetnanske gaan doen met Marie, ik ben sebiet were: een uur later was ze nog niet terug.
Aan haar koetnanche te horen is ze afkomstig van de kust.
Met zo’n gemene koetnanche zal ze niet bij Mijnheer de notaris moeten gaan werken!
Na de mis uw wekedagse kleren aandoen en de beste(zondagse) ophangen aan een stoel, riep moeder
Op een weekdag kwam er geen gebak op tafel en alleen ’s zondags werden frietjes gemaakt
een stok van hout of metaal met een handvat
dient als hulpmiddel voor mensen die om ouderdoms-of andere redenen moeilijk te been zijn
Mémé had 2 wandelstokken, een voor de wekedag en een voor de zondag.
Die van de zondag had een vergulde of verzilverde knop, de wekedagse was gewoon van hout en met die dreigde ze soms als we het al te bont maakten.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.