Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
- een huishouden waar niet de minste orde is en waar niets een vaste plaats heeft.
- zaken die voordien in orde lagen en nu wanordelijk door elkaar liggen
- Het ligt daar toch altijd wiesterkapeele, een kat vindt er haar jongen niet.
- Ik had mijn puzzel bijna klaar en nu heb jij de stukjes weer door door elkaar gehaald. Ze liggen nu weer allemaal wiesterkapeele.
opgedroogd neusslijmvlies
-wat een viezerik, hij zit te kijken naar een krote die hij uit zijn neus gepeuterd heeft
-een grotere viezerik is hij die die kroten opeet
spoelbak, wastafel
zie ook poembak
Zet de vuile glazen maar in de pompbak.
- een broekschieter, meestal een man, die redelijk stoer beweert dat hij iets durft maar op het laatste moment toch niet durft.
- ook gebruikt bij een kind dat bvb niet op de paardjesmolen durft.
Ge moet niet geloven dat hij het zal durven, t’is een broekschieter als het erop aan komt.
Dat jouw zoontje zo’n broekschietertje was had ik niet gedacht, hij kan anders wel een grote mond opzetten.
Een man die niettegenstaande hij niet veel gestudeerd heeft een postje als bureelbediende heeft. Vroeger kon je na de lagere school onmiddellijk als bediende aan de slag.
De mensen dachten dat hij niet veel te doen had en ook niet veel verdiende.
Die pennelikker draagt wel een plastron maar verdient niet veel meer dan iemand met een overall, daar ben ik bijna zeker van.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.