Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
snoepje, snoepgoed, zoete snoepbol om op te zuigen
Met mijne vlieger en zijne staart.
Hij gaat omhoge, ‘t is ‘t ziene waard.
’k Geef hem maar klauwe, op zijn gemak.
‘k Heb nog drei bollekes in mijne zak.
(De Vlieger, K. Burgelman, A. De Kegel)
Wie van de kindjes wil een bolleke? Ge zijt allemaal heel flink geweest.
poken, peuteren
(Antw.) keuteren /k.e.ut.er.e/ (zie reactie)
De jongens zitten met een stok in het vuur te koteren.
Koter zo niet in je neus
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.