Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
organist, orgelspeler, iemand die een orgel bespeelt
Bernard Carlier aan het groot orgel van de collegiale kerk Sainte-Waudru in Bergen (juni 2020)
znwb: Organist, inz. in toep. op iem. die op een kerkorgel speelt; – orgelspeler (op een modern hammondorgel e.d.). Ook orgeliste v., -s en -n.
Typisch Vlaams: Belgisch-Nederlandse Standaardtaal; Gangbaarheid: 4; Vlaamsheid: 7
De restauratie zelf duurde zo’n twee jaar. Orgelist Luc Ponnet is zeer tevreden dat het zover is. (vrt.be)
Het kan goedkoper, zei ik dan altijd, maar dan moet je bijbetalen voor de gitarist en de orgelist en de pianist en dat was ik telkens zelf. (demorgen.be)
Toenmalig directeur Lies Kerkhofs vond dat zonde en contacteerde Luc Ponet, een orgelist uit Tongeren met wereldfaam. (standaard.be)
het korstje op een genezende wonde (gedroogd bloed)
Ten slotte is er een rapke op mijn wonde. Nu kan de pleister weg! \o/
uitschelden, uitmaken
Hij belde zeker 3 keer per dag om de aannemer uit te poetsen, maar die had het rap door: hij legde de hoorn naast het toestel en werkte voort.
Die beenhouwer vindt gewoon geen leerjongens meer, hij heeft de reputatie dat hij ze voor het minste beetje uitpoetst.
fenomeen in het (hoger) onderwijs waarbij hogeschoolstudenten doorstromen naar de universiteit (antoniem: watervaleffect)
Sinds de invoering van de bachelor-masterstructuur is het gemakkelijker om van een hogeschool naar een universiteit door te stromen. Daardoor zijn er nu meer jongeren die eerst wat lager mikken en dan opklimmen … het zgn. “zalmeffect”. (uit Taallink v. 13 sept. 2010)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.