Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
onderhemdje
zie ook lijfje, lijfrok, ongerliefke, marcelleke, hemmeke, onderhemmeke, lee
Ik heb een onderlijfke aan onder mijn hemd.
Sommigen dragen een bovenlijfke als onderlijfke.
een lijfje voor de vrouw
meestal verkleind gebruikt: leeke(s)
zie ook lijfrok, ongerliefke, marcelleke, onderlijfke
WNT: Lee: het deel van een kleed dat de lenden omsluit: E zijen leêken, corn.-vervl. 1864.
In N.-Nederl. niet in gebruik.
Het is koud, ik zal maar een katoenen leeke onder mijn trui aantrekken.
Alle satijnen leekes zijn in de was.
onderlijfje
uitspraak: lefke
zie ook onderlijfke, lijfrok, ongerliefke, marcelleke, lee
de SN betekenis van lijfje is het bovenste deel van elk kledingstuk: bv. het lijfje van een kleed
Ik zweet mijn eigen kapot, mijn lijfke is kletsnat.
Een proper lijfke en een proper onderbroek liggen klaar. Ge kunt u gaan douchen.
scharnier, hengsel
uitspraak: /lé/, /lé j.e/
Ik heb nief leeën op mijn deur gestoken.
merkwaardige 3de pers. enkelv. van liggen
contaminatie tussen liggen en leggen?
ik lig
gij ligt
hij lee (naast hij ligt; spreek uit in de trant van lei)
wij liggen
golle ligt
zij liggen
Dat lee daar maar te liggen. (ongeveer uit te spreken als: da lei der mor te ligge)
Waar is de stoppentrekker? Die lee op tafel.
Nadal heeft verloren, hij lee t’er uit.
- Wa zee t’em?
- Als hij slaapt dan lee t’em…
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.