Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door fansy

    pik
    (de ~, (v.), ~en)

    Gerief dat dient om graan te maaien. Het blad ziet eruit als dat van een zeis (zaasie), maar het heeft een veel kortere steel. Het graan werd opgeraapt met een pikhaak.
    In het Nederlands noemt men dit gerief een “zicht”.

    vgl zikkel

    Klik op de afbeelding
    Oogstdag Zicht haren

    Ik heb de hele godsjeugdige dag koren afgedaan met de pik en nu doet mijn rug zeer.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door fansy op 25 Jan 2017 09:13
    0 reactie(s)

    zikkel
    (de ~, (m.), ~s)

    sikkel
    handwerktuig dat bestaat uit een halve-maan-vormig mes, dat in een scherpe punt toeloopt. Het is aan de binnenzijde heel scherp. Het is aan een kort houten handvat bevestigd en dient om gras af te snijden.
    ww. zikkelen

    zie ook: zichel, ziekel
    vgl pik

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Modern lemma: zikkel
    — ziggel — Bijvorm van sikkel. Behalve in vlaamse en zeeuwse dialecten verouderd.
    “Zulks (zekere inbreuk op auteursrechten) noemen myne geeerde vrienden den zikkel onbetamelyk in eens anders oogst te slaan” V. Effen, (1732).

    De randen van onze gazon doen we nog altijd af met een zikkel.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door fansy op 25 Jan 2017 09:13
    5 reactie(s)

    pikken
    (pikte, gepikt zw.ww.)

    Graan afmaaien met een pik en een pikhaak.

    ook in de Kempen

    In de goeie oude tijd moesten de boeren het graan pikken. Tegenwoordig gebeurt dit allemaal met moderne machines, een voorbeeld zie pikdorser.

    Regio Hageland
    Bewerking door fansy op 25 Jan 2017 09:10
    0 reactie(s)

    godgansige
    (bn.)

    godgans, godganselijk, heel (met nadruk)

    zie ook godsjeugdig

    De godgansige dag heb ik naar een gepast kerstpakje voor een vriendin gezocht. Nergens ni te krijgen, in de kringwinkel heb ik het gevonden.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door fansy op 25 Jan 2017 09:08
    0 reactie(s)

    godsjeugdig
    (bn.)

    geheel (met nadruk), gans

    zie ook godgansige

    Dat heeft nu vandaag de godsjeugdigen dag geregend.

    Den heelen godsjeugdigen dag tot ’s avonds laat, (f. verschoren, in Vla. Gids 1910, 505: WNT.)

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door fansy op 25 Jan 2017 09:08
    0 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.