Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Gerief dat dient om graan te maaien. Het blad ziet eruit als dat van een zeis (zaasie), maar het heeft een veel kortere steel. Het graan werd opgeraapt met een pikhaak.
In het Nederlands noemt men dit gerief een “zicht”.
vgl zikkel
Ik heb de hele godsjeugdige dag koren afgedaan met de pik en nu doet mijn rug zeer.
sikkel
handwerktuig dat bestaat uit een halve-maan-vormig mes, dat in een scherpe punt toeloopt. Het is aan de binnenzijde heel scherp. Het is aan een kort houten handvat bevestigd en dient om gras af te snijden.
ww. zikkelen
zie ook: zichel, ziekel
vgl pik
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Modern lemma: zikkel
— ziggel — Bijvorm van sikkel. Behalve in vlaamse en zeeuwse dialecten verouderd.
“Zulks (zekere inbreuk op auteursrechten) noemen myne geeerde vrienden den zikkel onbetamelyk in eens anders oogst te slaan” V. Effen, (1732).
De randen van onze gazon doen we nog altijd af met een zikkel.
Graan afmaaien met een pik en een pikhaak.
ook in de Kempen
In de goeie oude tijd moesten de boeren het graan pikken. Tegenwoordig gebeurt dit allemaal met moderne machines, een voorbeeld zie pikdorser.
godgans, godganselijk, heel (met nadruk)
zie ook godsjeugdig
De godgansige dag heb ik naar een gepast kerstpakje voor een vriendin gezocht. Nergens ni te krijgen, in de kringwinkel heb ik het gevonden.
geheel (met nadruk), gans
zie ook godgansige
Dat heeft nu vandaag de godsjeugdigen dag geregend.
Den heelen godsjeugdigen dag tot ’s avonds laat, (f. verschoren, in Vla. Gids 1910, 505: WNT.)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.