Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
1. bordeel, ook hoerekot, cabardouche (kabberdoeske)
2. groot huis (sarcastisch bedoeld)
1. Op de Kortrijkse Steenweg staan veel hoerekoten
2. “Amai, zo e(en) kot jong!” In verwondering gezegd over een sjieke villa.
gat, opening
diminutief: kotteke ipv kotje
ook in de prov. Antw.
Kempen: mv: kotters
VD2014 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal
WNT: kot: Opening, gat, holte. In brabantse dialecten
Van onbekenden oorsprong.
- Ik word doornat, er zijn een heel deel kotter in ‘t dak, schuermans, 1883
- kökke (gaatje) in de vinger, tuerl.
- E kot in de muur kappen, cornelissen-vervliet
- Er zijn kotten in oe’ kous, Ald.
Als kind ben ik, toen ik over zo’n laag haagje sprong, uitgegleden en een kot in m’n knie gevallen.
hoge zwarte hoed, Chapeau Claque
zie ook stoofbuis
< verkorting van hondekot
VD 2014 online: gewestelijk, schertsend
De schamateur toverde een wit konijn uit zijn kot.
Een kot wordt nog gedragen bij speciale plechtigheden zoals o.a. huwelijken en begrafenissen.
een heel eind, een stuk, het hol(st), een gat
uitdr. een kot in de ~
VD2014 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal
Het was een kot in de nacht (kot, tot een ~ in de nacht) voor we aankwamen.
Hij heeft een kot in den dag geslapen.
hok, kleine ruimte voor opslag, schuurtje
zie platen kot
Van Dale 2015: kot: Belgisch-Nederlands, spreektaal berghok, schuurtje
Mijn tuingerief staat in het kot.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.