Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
inrit van een perceel grond
< samenstelling van horde + gat
- horde = vlechtwerk, raamwerk (varianten van horde zijn horte en hurte)
Bij De Bo (1873): staketsel, houten afscheiding. Ook raamwerk dat over het land gesleept wordt om kluiten te breken
- gat, opening
Je bent het oortsgat voorbij gereden.
wijd open doen
VD2016 online: BE
SN-NL: openspalken
zie ook: opentrekken, de ogen ~
veetje.be: Spits uw oren en trek uw ogen open… Hier gaan we!
voel eens even hoe zwaar dit is
uitspraak van ‘kwikt eens’
zie ook kwikken
Amaai zeg dat is zwaar, kwiktis.
In plank hout: rond stuk waar vroeger een tak zat.
syn.: een noest, knoest of kwast
Fig. op ne wier zitten, blijven doorzagen over een onderwerp
Ge zit just op ne wier, dus dieje nagel godde daar ni deurkrijge!
Als hij aan het snurken is zit hij percies op ne wier.
Ge zit op een wier zeker? Al een uur zijt ge aan het doordrammen over de tandarts dat hij uwe tand niet te goei heeft gemaakt. Stopt met zagen, belt hem en vertelt dat tegen hem.
1. blaadje
2. vloeitje
3. vensterblind, later ook gebruikt voor rolluik, overdrachtelijk ook ooglid
4. bladje (van een plant)
uitspraak /blojke/ of /bloweke/
Lier, Herenthout: bleureke of bleudje
zie ook: blaffetuur, persienne, bloake, boekske, vloeike
Hee der iemand blaaikes bij om nen toet te rolle?
Mijn blaaikes valle toe van de vaak…
La Esterella die een groene bloemekee krijgt: Het zijn allemaal blaaikes…
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.