Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
zwilgske = slokje
zwillegen = slokjes nemen
zie ook: zwelgstje
Mijn vader en grootvader (geboren 1888) gebruikten dit en waren afkomstig van St-Amands (Oost Vlaanderen).
VMNW: Swelghen: Mnd. swelgen. Grote hap, slok.
Oudste attestatie: West-Vlaanderen, 1287
WNT: Zwilgen: Mnl. swelgen:
De vorm zwilgen is nog gewestelijk in gebruik in het Land van Waas en in Belg.-Brab. (joos (1900-1904) en pauwels, Aarschot 1, 21 1958). In semantisch opzicht is het woord deels syn. met het neutralere slikken en met pejoratieve woorden als brassen, schrokken, slokken, slempen, zuipen.
Je zal wel dorst hebben, pak maar een “zwilgske” water.
kleine slok
zie ook zwilgske
VMNW: Swelghen: Mnd. swelgen. Grote hap, slok.
Oudste attestatie: West-Vlaanderen, 1287
pak maar een zwelgstje, anders verslikt ge je
zwilgske = slokje
zwillegen = slokjes nemen
zie ook: zwelgstje
Mijn vader en grootvader (geboren 1888) gebruikten dit en waren afkomstig van St-Amands (Oost Vlaanderen).
VMNW: Swelghen: Mnd. swelgen. Grote hap, slok.
Oudste attestatie: West-Vlaanderen, 1287
WNT: Zwilgen: Mnl. swelgen:
De vorm zwilgen is nog gewestelijk in gebruik in het Land van Waas en in Belg.-Brab. (joos (1900-1904) en pauwels, Aarschot 1, 21 1958). In semantisch opzicht is het woord deels syn. met het neutralere slikken en met pejoratieve woorden als brassen, schrokken, slokken, slempen, zuipen.
Je zal wel dorst hebben, pak maar een “zwilgske” water.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.
