Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
tegenspeler, tegenstander
SN: bestrijder, opposant
Op Rapide Lebbeke, dat na een goede start een 1 op 9 liet optekenen, zullen we een geprikkelde tegenstrever treffen. (Nieuwsblad)
trots op iets zijn
VD2014 online: Belgisch-Nederlands
Fonske heeft zich een nieuwe auto gekocht, ge moet hem ermee zien rondrijden! Zo fier als ne gieter zit hij in zijne auto.
“Ik ben zo fier als een gieter” zei prinses Astrid, in een interview, nadat ze de marathon had uitgelopen.
afzwakken, in sterkte of kracht minderen, afnemen, achteruit gaan
Laat dat pillicht niet de hele tijd branden, dan gaan die pillen af en sebiet als ge het nodig hebt, dan marcheert marcheren dat niet meer.
Mijn schoonvader is door zijn ziekte heel hard afgegaan.
door
(opgemerkt door LeGrognard bij het lemma dritsen: Zie hier de Zuid-Nederlandse zinsvorming: ‘met’ zich te schudden i.p.v.: ‘door’ zich te schudden.)
In Antw. wordt de t van met dikwijls niet uitgesproken: mé (korte, scherpe e)
In de Kempen wordt soms ook al eens ‘mee’ gezegd, in dezelfde betekenis.
Dat die pillen plat zijn komt met heel de tijd op dat kaske onder uw kussen te gaan zitten. Dan blijft dat marcheren en gaan de pillen af (afgaan).
Ge zoudt dat gezever kunnen vermijden met al eens op tijd te komen.
kleuren die afgeven in water, verbleken in water
VD2014 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal
Die rode broek apart wassen want die gaat af.
En zeker niets wit erbij steken want als die afgaat dan ziet alles roos.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.