Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
schoonheid, meestal van het lichaam
zie ook schonigheid, voor de ~
MNW: SCHONICHEIT
(scon-), -hede, znw. vr. Mhd. schœnecheit; mnd. schonicheit; hd. (verouderd en dialectisch) schönigkeit. Hetzelfde als schoonheit; z. ald. en vgl. Antw. Idiot. 1087
- De boven gaende alle die andere edelen van den hove in clouckicheit, vaylgeandise, schoonicheit, goede gracie enz., Despars 1, 34, Vlaanderen/Brabant, 1562-1592.
Nog heden is schoonigheid in vlaamsche tongvallen in verschillende beteekenissen bekend, nl. “schoonheid, bevalligheid; minzaamheid, liefde, eendracht; geschenk als schadeloosstelling; verschooning” (De Bo).
Mijn dochter heeft dik, lang blond haar. De schonigheid straalt er zo vanaf.
voor de schoonheid
om op te vallen, om zich interessant te maken, voor de schijn
zie ook schonigheid
MNW: SCHONICHEIT
(scon-), -hede, znw. vr. Mhd. schœnecheit; mnd. schonicheit; hd. (verouderd en dialectisch) schönigkeit. Hetzelfde als schoonheit; z. ald. en vgl. Antw. Idiot. 1087
Ge zit daar weer limonade te drinken voor de schonigheid, niet omdat ge dorst hebt!
Uitspreken als pienn en smertn.
Als men iets uitzonderlijks gedaan heeft dat een beetje tegenviel. Men krijgt dan een kleine vergoeding (in natura) om te verzachten.
oorsprong uit het juridisch vakjargon
Jef heeft ons goed geholpen bij het verzagen van die boom. Zijn rug doet nu een beetje zeer. Ik zal hem 5 euro en een smok geven voor pijnen en smarten.
Ik zèn / kzen, ik zènnekik > zènnekik?
Gaa zaa / gaa zèd / ge zèd > zaadegaa? Zaade? Zèdde?
A is (aïs)/ as / huim is > issem? Is haa?
Zaa is / ze is / zis > is ze? Is zaa?
Het is/ tis > ist?
Wèlle zèn > zèmme? Zèn wèlle?
Gèlle zaa, zèd > zaadegèlle? Zaade? Zèddegèlle? Zèdde?
Zuille zèn /ze zèn > zènze? Zèn zuille?
Ik hèm / khèm, ik hèmmekik > hèmmekik?
Gaa hèt / ghèt > hèddegaa? Hèdde?
A hei / ajhei / em hei / heum hei > heitem? Hei haa?
Zaa hei / zaajhei / ze hei, zhei > Hei zaa? Heise?
Het hei/ ’t hei / theit > heiget? Heit? Heitet?
Wélle hèmme / Wèmme > hèmmewèlle? Hèmme? Hemmewe?
Gèlle hét > hèddegèlle? Hèdde?
Zuille hèmme / ze hèmme / zèmme > hèmme zuille? Hèmmeze?
Lettertekens en klanken:
è: zoals is bed,
ui: zoals in het, maar iets meer beklemtoond: kort uitgesproken,
e: zoals in het,
aa: zoals in haar
eu: kort uitgesproken
Dit is maar één van de vele uitspraken van “hebben” en “zijn” zoals ze in de Antwerpse Kempen gebruikt worden; er is veel overeenkomst met andere Brabants dialecten.
- Ik hèmmekik al gedaan. Hèdde gij ok gedaan?
- Ikke wel, maar huim daar hei nog niks gedaan.
- Tis ne luierik, maar wèlle zèn allemaal ziek in dat beddeke, gèlle zaa der ook niet al te vroeg aan begost. En hèmmeze ginder al iets verricht?
- Niejet, zuille zèn daar ok te goed om ne klop werk te doen.
-Zèmme dan naa weg want khèmt.
- Khèm, ghèt, ajhei, zaajhei, thei, wèmme, zèmme; Hèddegèlle ’t?
- Kzen, gaa zèd, aïs, zis, tis, zèmme, zènze: zaadegèlle mee?
Ik zén / kzen, ik zénnekik > zénnekik?
Gaa zaa / gaa zèd / ge zèd > zaadegaa? Zaade? Zèdde?
A is (aïs)/ as / huim is > issem? Is haa?
Zaa is / ze is / zis > is ze? Is zaa?
Het is/ tis > ist?
Wélle zén > zémme? Zén wélle?
Gélle zaa, zèd > zaadegélle? Zaade? Zèddegèlle? Zèdde?
Zuille zén /ze zén > zénze? Zén zuille?
Ik hém / khèm, ik hémmekik > hémmekik?
Gaa hét / ghèt > héddegaa? Hédde?
A hei / ajhei / em hei / heum hei > heitem? Hei haa?
Zaa hei / zaajhei / ze hei, zhei > Hei zaa? Heise?
Het hei/ ’t hei / theit > heiget? Heit? Heitet?
Wélle hémme / Wèmme > hémmewélle? Hémme? Hemmewe?
Gélle hét > héddegélle? Hèdde?
Zuille hémme / ze hémme / zémme > hémme zuille? Hémmeze?
Lettertekens en klanken:
é zoals is bed,
ui: zoals in het, maar iets meer beklemtoond,
e zoals in het,
aa zoals in haar
Dit is maar één van de vele uitspraken van “hebben” en “zijn” zoals ze in de Antwerpse Kempen gebruikt worden; er is veel overeenkomst met andere Brabants dialecten.
- Ik hémmekik al gedaan. Hédde gij ok gedaan?
- Ikke wel, maar huim daar hei nog niks gedaan.
- Tis ne luierik, maar wélle zén allemaal ziek in dat beddeke, gélle zaa der ook niet al te vroeg aan begost. En hémmeze ginder al iets verricht?
- Niejet, zuille zén daar ok te goed om ne klop werk te doen.
-Zèmme dan naa weg want khèmt.
- Khèm, ghèt, ajhei, zaajhei, thei, wèmme, zèmme; Hèddegèlle ’t?
- Kzen, gaa zèd, aïs, zis, tis, zèmme, zènze: zaadegèlle mee?
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.