Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
boom die ergens in het wild uitgeschoten is
bij uitbreiding: een buitenechtelijk kind waarvan men niet weet wie de vader is
Voor er dennebossen aangeplant werden voor mijnhout, groeiden er in de Kempense heidegebieden voornamelijk waailingen.
chirurg
Den operateur heeft hem geopereerd aan zyn buik en darmen.
inwoners van Sint Pieters Lille worden dikwijls “krawaten” genoemd, er is zelfs een groentenhandel die “t Krawaatje” heet. De Krawatencross is een veldrijwedstrijd die sinds 1992 jaarlijks wordt georganiseerd in de Belgische gemeente Lille.
Ons moemoe was van Pulle, maar onze grootva was een Krawaatje.
iemand die met de auto te dicht achter iemand anders zijn wagen rijdt, een bumperklever
zie ook gat, in iemands ~ hangen
Te straks zat er een gatrijder in mijn gat te boren. Hij en ik ook hadden veel sjans gehad dat ik niet ineens moest stoppen voor gevaar op de weg want dan had het koekenbak geweest.
bumperkleven in het verkeer
Allez sjoe, hangt zo nie in die zijn gat.
D’r hangt weer ne janmijnkloten in m’n gat met z’n pinkerke. Sebiet gaat hem nog z’n faren (faar) gebruiken zenne.
Ik kan nie freinen sjoe, ze hangen in m’n gat.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.