Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
weinig, beetje gering, karig
Middelnederlands: ‘lettel’
vgl. Eng: little
De soep smaakt flets, er is te letter zout in.
bakhuis, plaats waar de oven stond om brood te bakken.
meestal stenen oven
vader stookt de oven in het ovenbeur om het brood te bakken
plaats, kamer of kotje op de boerderij waar een fornuis stond. Werd gebruikt om niet te moeten koken in de keuken, bv. om frieten te bakken. Werd ook gebruikt om jassen of schoenen te zetten om te werken op het veld.
< keet
Moeder zit in de kjite frieten aan het bakken.
bedrijf met sociaal-economische doelstellingen dat mensen tewerkstelt die o.a. omwille van een handicap buiten het reguliere tewerkstellingscircuit vallen.
Ook wel beschermde werkplaats genoemd.
NL: sociale werkplaats
Die zoon van de Jean is wat mentaal gehandicapt. Maar hij heeft toch een job gekregen in de beschutte werkplaats. Hij moet er pakskes maken.
trappelen, over en weer ter plaatse stappen
graven of graafbewegingen maken (dieren)
WNT:
3. Onhandig of met moeite gaan: ploeteren, ”baggeren”, strompelen, enz.
“Klein kinderen loopen nie, maar dabben. Deur ’t slijk dabben.” Corn.-Vervl.
zie ook debberke
Toen de speelplaats nog één grote zandvlakte was, stonden we bij aanhoudend regenweer, te dabben in de platte meutte (= slijk > platte mortel) met onze botten.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.