Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
goed, goede
We zijn bij de goei.
zin uit een liedje: Zo’ne goeie hebben wij nog niet gehad.
een eenvoudige droge vierkantige platte koek, ook “studentenkoek” of “soldatenkoek” genoemd.
Ideaal om brokkepap mee te maken dus.
Ik eet graag papkoeken met poepgelei erop.
Een papkoek met een goei dikke laag goeiboter op, dat is pas feest!
Een harde droge koek, aan de soldaten meegegeven als overlevingsrantsoen. Vroeger tijdens de oorlog, nu op manoeuvers.
zie ook papkoek
Soldatenkoeken met een klad goeiboter erop is een heerlijk alternatief pateeke.
kauwen, meestal op iets wat meuzelig is
WNT:
Identiek met dit woord is waarschijnlijk meuzel, muizel, dat DE BO (1873) opgeeft voor knapzak, ook haverzak (voor een paard)
Hij zat stillekes in de keuken ne papkoek te moezelen.
kuchen, hoesten
Hij zat daar met een dikke jas achter de stoof, en maar kechen.
Koeien hebben soms een waa-kech.(wei-kuch)
Mensen zitten soms met een kwaaie kech!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.