Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
niet slagen, er niet door zijn, onvoldoende hebben, buizen, zakken
VD2013 online: Belgisch-Nederlands
< herkomst: waarschijnlijk van de uitdrukking ‘op de fles gaan’
WNT: Op de flesch zijn, — gaan, van ondernemingen of vereenigingen die zich of personen die hun zaken niet staande kunnen houden. Het gebruik van deze uitdrukking hangt stellig samen met dat van op flesschen trekken, de persoon wiens zaken misgaan wordt vergeleken bij een vat dat ledigraakt
< M. Philippa:
In Vlaanderen bestond de gewoonte om het laatste bier van het vat, dat minder van kwaliteit was, in flessen te doen en door toevoegen van suiker en gerst weer drinkbaar te maken, vandaar de overdrachtelijke betekenis van op flessen trekken ‘bedriegen, beetnemen’. Een verkorte vorm daarvan is iemand flessen.
Hij is geflest in zijn derde jaar.
Ik ben geflest op de overhoring van aardrijkskunde.
De leraar Nederlands heeft mij ooit eens geflest.
Pech hebben
vgl flaske
’k Heb het aan mijn flaske, ’k moe werken ip kerstavond.
Een stier die dekt aan de verkeerde kant.
De stier, die een boer uit Westrozebeke in Middelkerke kocht, is een kopspringer. Het dure beest heeft blijkbaar niet begrepen dat hij het gaatje aan de achtersteven van de koe moet nemen.
een persoon die een boef moet zijn bij het africhten van honden,met speciale kledij zodat de hond hem niet kan kwetsen
< Fr.: apache
de herdershond loste de apasj als zijn baas hem riep
Vuurtje, vuur
Wa riek ik ier? ‘t Es diene boer die een laaike in gank gestoken heeft. Wieder zoen da moet’n doen, m’ein drekt een boete an oes flaske. (flaske, aan uw ~)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.