Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
een wielertoerist die de openbare weg terroriseert met zijn fietsgedrag.
zie ook baanjanet
Die wielertoeristen in groep blokkeren heel de rijweg. Het zijn juist wielerterroristen. En dan achteraf maar klagen dat ze een accident tegenkomen. Niet te doen gewoon.
iemand die met een koersfiets op de baan rijdt, een wielertoerist, eventueel een coureur, in tegenstelling tot een mountainbiker
zie ook jeannet, wielerterrorist
“U hoort het goed. Meneer Anti-baanjanet himself heeft een wedstrijdje meegedaan tussen de baanjanetten.” (uit een blog)
“Zeg niet zomaar baanjanet tegen een baanjanet; sommige kunnen echt wel fietsen.” (forum mountainbike)
iemand die met een koersfiets op de baan rijdt, een wielertoerist, eventueel een coureur, in tegenstelling tot een mountainbiker
zie ook jeannet, wierlerterrorist
“U hoort het goed. Meneer Anti-baanjanet himself heeft een wedstrijdje meegedaan tussen de baanjanetten.” (uit een blog)
“Zeg niet zomaar baanjanet tegen een baanjanet; sommige kunnen echt wel fietsen.” (forum mountainbike)
1. jong meisje, jonge vrouw
2. kind: jongen of meisje
WNT: 2. In Vlaamsch-België hier en daar voor: een meisje.
uitspr.: jonk, joenk, jong, joeng, …
1. Die klein van Gerda is amper zeven, maar dat is toch een lief jonk se. En beleefd en al.
Amai, dat zangereske van die groep is wel een ferm jonk. Die mag mij altijd eens bellen.
2. Dat kind is gevallen en zijn knietjes zijn geschaafd. Ocharme, dat jonk toch!
Dat jonk is toch een lieveke hè, bloemekes geplukt en met een kus aan de mama gegeven…
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.