Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
zie klak
Zet een klakke op je hoofd, de zon brandt!
speelgoed (jaren 60 – 70)
Een metalen knijper dat men tussen wijsvinger en duim vasthield. Met de duim drukte men op het half vastzittende membraan. Als dat naar binnen klikte maakte dat een klakkend geluid.
WNT: klak: Naam voor de klephoutjes — ”kleppers” — der kinderen (Klak, klakke, bij DE COCK en TEIRL., Kindersp. 7, 286 (1907)).
Vroeger deelde Sinterklaas klakkers uit samen met wat snoepgoed.
Jaren geleden werd in de school het einde van de speeltijd aangekondigd met een klakker.
Dat waren twee houten plankjes, in boekvorm aan mekaar gehecht, die in de hand tegen mekaar werden geklapt.
WNT: klak: Naam voor de klephoutjes
De speeltijd is gedaan, want de zuster is aan het klakken met de klakker.
uitgeholde vliertak om vlierbessen of wat anders al blazend mee weg te schieten (blaaspijp)
Brussel: flokkebus
Haspengouw: krakkebuis
WNT: klak: Naam voor de klakkebus (DE BO (1873); DE COCK en TEIRL., Kindersp. 5, 246 (1905)).
Toen we nog jong waren was het maken van en spelen met klakkebuizen een zeer geliefd tijdverdrijf.
iemand die gene goeiendag zegt, iemand die onbeleefd is
VD2013 online: Belgisch-Nederlands, niet algemeen
Temorgend kwam ik de Wesley tegen, amai was die zijn klak aan zijne kop vastgegroeid.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.