Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Een Vlaming met een degelijke lochting – of een winkelkar – heeft al wel eens namen nodig om de vruchten en planten te benoemen die uiteindelijk op zijn talloor moeten terechtkomen, al dan niet na ze eerst te schellen of te pellen. Ook wanneer zijn moestuin het slachtoffer is van moeskoppen, dient hij de polies duidelijk te kunnen informeren.
Vruchten/planten:
ajuin
appelkok
appelsien
banaanappel
beeten
binnenrode
cresson
eierplant
fraize
kriek
look
maïs
mandarinne
muizenoorkes
patatten
peche
pee
peeke
peekes
pijpajuin
pompelmoes
porei
rijs
salaad
savooikool
schorsenelen
selder, knolselder, bleekselder
sluimererwt
sojascheut
stekelbes
suikerboon
tomat
witbuik
witloof; grondwitloof
zurkel
okkernoten
vuistnoot
Onderdelen:
appelkits
Bomen:
abrikozelaar, appelaar, appelpoeper, bananelaar, dadelaar, druivelaar, frambozelaar, kakilaar, kerselaar, kokosnotelaar, kriekelaar, kweeperelaar, mispelaar, notelaar, olijvelaar, perelaar, perzikelaar, pruimelaar, rozelaar, vijgelaar
Verwerkte producten:
ajuinpatatten, ajuinsaus, ajuinsoep, appelbol, appelsiensap, appelspijs, appeltrot, asperges à la Flamande, confituur, friet, frit, fruitpap, fruitsap, fruitsla, frut, gelei, groentepap, patates frites, patat frut, patattenpuree, peekesstoemp, pompelmoessap, suikerboon, seldersoep, stoemp
Varia:
belgetarisch, bussel, crudivorisme, groentjes, zesser, twaalver, vette
Samenstellingen:
appelsienkist, appelsienpel, appelsienschel
Vergelijkingen:
appelblauwzeegroen, peekesros, peeschijven, appelsienhuid, appelsienvel,
Uitdrukkingen:
appel, amai mijnen ~, appel, de goeien ~, appel, een ~ uit de kast vallen, appelen en peren, appelen met citroenen vergelijken, appelen met peren vergelijken, pee, een ~ steken, peekes, van ~ gebaren, peer, de ~ in twee snijden, peer, de ~ zijn, peer, iemand een ~ geven, peer, iemand een ~ stoven, peer, iemand een ~ verkopen, peer van Pollentier, patatten
Bijnamen:
ajuin, ajuinen, ajuinenstad, ajuinenvreter appel, pee, wortel, serreplant, peesteker, patat, asperge
zie ook Vlaamse volgorden
1) lomperik
2) deugeniet
3) vetjuin
bijnaam, scheldwoord zonder vulgair te zijn
1) Daar moet ge toch een patat voor zijn om te beginnen werken zonder contract.
2) “Gij kleine patat, ons oma zo foppen”
3) “Hoe ziede gij eruit, vuile patat. Pakt maar gauw een douche.”
Een Vlaming met een degelijke lochting – of een winkelkar – heeft al wel eens namen nodig om de vruchten en planten te benoemen die uiteindelijk op zijn talloor moeten terechtkomen, al dan niet na ze eerst te schellen of te pellen. Ook wanneer zijn moestuin het slachtoffer is van moeskoppen, dient hij de polies duidelijk te kunnen informeren.
Vruchten/planten:
ajuin
appelkok
appelsien
banaanappel
beeten
binnenrode
cresson
eierplant
fraize
kriek
look
maïs
mandarinne
muizenoorkes
patatten
peche
pee
peeke
peekes
pijpajuin
pompelmoes
porei
rijs
salaad
savooikool
schorsenelen
selder, knolselder, bleekselder
sluimererwt
sojascheut
stekelbes
suikerboon
tomat
witbuik
witloof; grondwitloof
zurkel
okkernoten
vuistnoot
Onderdelen:
appelkits
Bomen:
abrikozelaar, appelaar, appelpoeper, bananelaar, dadelaar, druivelaar, frambozelaar, kakilaar, kerselaar, kokosnotelaar, kriekelaar, kweeperelaar, mispelaar, notelaar, olijvelaar, perelaar, perzikelaar, pruimelaar, rozelaar, vijgelaar
Verwerkte producten:
ajuinpatatten, ajuinsaus, ajuinsoep, appelbol, appelsiensap, appelspijs, appeltrot, asperges à la Flamande, confituur, fruitpap, fruitsap, fruitsla, gelei, groentepap, patattenpuree, peekesstoemp, pompelmoessap, suikerboon, seldersoep, stoemp
Varia:
belgetarisch, bussel, crudivorisme, groentjes, zesser, twaalver, vette
Samenstellingen:
appelsienkist, appelsienpel, appelsienschel
Vergelijkingen:
appelblauwzeegroen, peekesros, peeschijven, appelsienhuid, appelsienvel
Uitdrukkingen:
appel, amai mijnen ~, appel, de goeien ~, appel, een ~ uit de kast vallen, appelen en peren, appelen met citroenen vergelijken, appelen met peren vergelijken, pee, een ~ steken, peekes, van ~ gebaren, peer, de ~ in twee snijden, peer, de ~ zijn, peer, iemand een ~ geven, peer, iemand een ~ stoven, peer, iemand een ~ verkopen, peer van Pollentier
Bijnamen:
ajuin, ajuinen, ajuinenstad, ajuinenvreter appel, pee, wortel, serreplant, peesteker, patat, asperge
zie ook Vlaamse volgorden
Een Vlaming met een degelijke lochting – of een winkelkar – heeft al wel eens namen nodig om de vruchten en planten te benoemen die uiteindelijk op zijn talloor moeten terechtkomen, al dan niet na ze eerst te schellen of te pellen. Ook wanneer zijn moestuin het slachtoffer is van moeskoppen, dient hij de polies duidelijk te kunnen informeren.
Vruchten/planten:
ajuin
appelkok
appelsien
banaanappel
beeten
binnenrode
cresson
eierplant
fraize
kriek
look
maïs
mandarinne
muizenoorkes
patatten
peche
pee
peeke
pijpajuin
pompelmoes
porei
rijs
salaad
savooikool
schorsenelen
selder, knolselder, bleekselder
sluimererwt
sojascheut
stekelbes
suikerboon
tomat
witbuik
witloof; grondwitloof
zurkel
okkernoten
vuistnoot
Onderdelen:
appelkits
Bomen:
abrikozelaar, appelaar, appelpoeper, bananelaar, dadelaar, druivelaar, frambozelaar, kakilaar, kerselaar, kokosnotelaar, kriekelaar, kweeperelaar, mispelaar, notelaar, olijvelaar, perelaar, perzikelaar, pruimelaar, rozelaar, vijgelaar
Verwerkte producten:
fruitsap, appelbol, appelsiensap, appelspijs, appeltrot, pompelmoessap, fruitsla, confituur, gelei, stoemp, fruitpap, groentepap, patattenpuree, suikerboon, seldersoep
Varia:
belgetarisch, bussel, crudivorisme, groentjes, zesser, twaalver, vette
Afgeleiden:
appelblauwzeegroen, appelsienkist, appelsienpel, appelsienschel
Uitdrukkingen:
appel, amai mijnen ~, appel, de goeien ~, appel, een ~ uit de kast vallen, appelen en peren, appelen met citroenen vergelijken, appelen met peren vergelijken
Bijnamen:
ajuin, appel, pee, wortel, serreplant
zie ook Vlaamse volgorden
Een Vlaming met een degelijke lochting – of een winkelkar – heeft al wel eens namen nodig om de vruchten en planten te benoemen die uiteindelijk op zijn talloor moeten terechtkomen, al dan niet na ze eerst te schellen of te pellen. Ook wanneer zijn moestuin het slachtoffer is van moeskoppen, dient hij de polies duidelijk te kunnen informeren.
Vruchten/planten:
ajuin
appelkok
appelsien
banaanappel
beeten
binnenrode
cresson
eierplant
fraize
kriek
look
maïs
mandarinne
muizenoorkes
patatten
peche
pijpajuin
pompelmoes
porei
rijs
salaad
savooikool
schorsenelen
selder, knolselder, bleekselder
sluimererwt
sojascheut
stekelbes
suikerboon
tomat
witbuik
witloof; grondwitloof
zurkel
okkernoten
vuistnoot
Onderdelen:
appelkits
Bomen:
abrikozelaar, appelaar, appelpoeper, bananelaar, dadelaar, druivelaar, frambozelaar, kakilaar, kerselaar, kokosnotelaar, kriekelaar, kweeperelaar, mispelaar, notelaar, olijvelaar, perelaar, perzikelaar, pruimelaar, rozelaar, vijgelaar
Verwerkte producten:
fruitsap, appelbol, appelsiensap, appelspijs, appeltrot, pompelmoessap, fruitsla, confituur, gelei, stoemp, fruitpap, groentepap, patattenpuree, suikerboon, seldersoep
Varia:
belgetarisch, bussel, crudivorisme, groentjes, zesser, twaalver, vette
Afgeleiden:
appelblauwzeegroen, appelsienkist, appelsienpel, appelsienschel
Uitdrukkingen:
appel, amai mijnen ~, appel, de goeien ~, appel, een ~ uit de kast vallen, appelen en peren, appelen met citroenen vergelijken, appelen met peren vergelijken
Bijnamen:
ajuin, appel, pee, wortel, serreplant
zie ook Vlaamse volgorden
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.