Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
kalf
/’m.e t.e/
Hageland: meutteke (altijd verkleinwoord)
ook pejoratief (meutte: lomperik)
Naast de koeien staan er ook veel meuttes in de wei.
kalf
figuurlijk: dommerik, onervaren persoon
/’m.e t.e/
Wat hebt ge nu weer uitgestoken! Meutte dat ge zijt.
(meestal opgedirkt) meiske/vrouw met veel poeha, met nen hogen dunk van haar eigen
mannelijke versie: zjaarkloot
Amai, hoort da zjaarwijf bezig, die denkt echt da ze het is.Dat zjaarwijf denkt dat ze het is, maar ik zen het.
(meestal opgedirkt) meiske/vrouw met veel poeha, met nen hogen dunk van haar eigen
mannelijke versie: zjaarkloot
Amai, hoort da zjaarwijf bezig, die denkt echt da ze het is.mond, keel
Doet uw schuurdeur es toe, dat trekt hier. Ge zit te gapen.
Als die haar schuurdeur openzet, dan gaan alle katten lopen, zo vals…
Zo’n klein manneke maar als die zijn schuurdeur openzet als em honger heeft…
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.