Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
om de haverklap, aanhoudend
Antw.: verbastering van aanhoudend /oan aa w.ent/
Kempen: aanaavende
Onze hond is ambetant, önavenden wil hij buiten.
hoofd
meestal zeggen we kop, maar al grappend wordt ölle ook gebruikt.
Ich zen me mennen ölle tegen de deur geloeëpen.
Ik ben met mijnen ölle tegen de deur gelopen.
frommelen, friemelen, (ook) handtastelijk zijn, de handen niet thuis houden
Het is mij toch wat he, ontmoet je een leuk meisje, ga je wat mee drinken, van het één komt het ander en voor je het weet sta je te foemelen in de lift.
1. harde snoep, (fruitige) suikerbol
2. praatzieke vrouw, babbelkous
z. kababbel
Vrigger haoste 4 kebabbele vér e knepke (vroeger kocht je 4 snoepjes voor 5 cent)
Geleef toch nie wo daaj zèk, zau ‘n aa kebabbel! (geloof toch niet wat die zegt, zo’n oude babbelkous)
beschuit
(ook “besjuut” (in ontrondingsgebied “mesjiet, besjiet” – gerekte ie) komt voor)
Ne mesjietelêmme, da’s eene wo teviël mesjiete èn z’n frikkedêlle deet. (een beschuitenpiet, dat is een (vlees)verkoper die te veel beschuit door zijn gehaktballen maalt)
Wilste mesjiete knabbele? (eertijds kindervermaak waarbij men een kind in de kin knijpt en daarbij zegt “mesjiete knabbele”)
Besjuut mit muuskes. (zegt men eerder aan de Maaskant)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.