Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
gierig mens
in Herenthout
Van die kneut moet ge niets verwachten.
iemand die maar wat aanmoddert
uitspraak: kloskloeweter
in Herenthout
Hij brengt er weer niets van terecht, die kloskloter.
luidruchtig afknabbelen
zie ook: knijzen
in Herenthout
Ik hoor ze de appel afknijzen tot aan de knos (klokhuis appel).
lang kauwen, sjikken (al dan niet het nodige geluid)
zie ook: afknijzen
Ge zit al nen halve dag op die sjiek te knijzen, het wordt tijd dat ge ze uitspeekt (uitspeken).
Seg, knijst zo is ni op dat stuk vlees, slikt dat in of doet dat weg.
langdurig kauwen (bv. op kauwgom, pruimtabak, een taai stuk vlees …); (fig.) piekeren (over)
Toegegeven: biefsteak bv., vond ik als kind al vreselijk voedsel, ik zie mij nog sjikken op zo’n brok.
Je mag nooit blijven sjikken op verleden onrecht. Gelijk haal je onmiddellijk, of niet meer.
Men kan die mannen dan misschien ook eens leren werken in plaats van de hele dag op hun lui gat op die klodden te sjikken.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.