Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door fansy

    krokodillenpoten hebben
    (uitdr.)

    onhandig zijn, niets kunnen,
    soms ook: te schoon om de handen uit de mouwen te steken

    zie ook mollepoten hebben

    Onze Jonas, met zijn krokodillenpoten, kunt ge beter voor boekhouder laten leren ipv voor mechanieker.

    Regio Antwerpse Kempen
    Bewerking door fansy op 05 Jan 2021 15:48
    0 reactie(s)

    slikker
    (de ~ (m.), ~s)

    Adamsappel, strottenhoofd

    zie ook: slikker, het aan zijne ~ hebben

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: slikker: slokdarm, gewestelijk in Zuid-Nederland (Cornelissen-Vervliet 1899)

    zie andere definitie van slikker

    Mijne slikker doe zeer.

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door fansy op 05 Jan 2021 15:44
    1 reactie(s)

    slikker
    (de ~, (m.), ~s)

    snoeper

    zie ook sloeken

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: slikker: snoeper, in Z.-Ndl.

    zie andere definitie van slikker

    ”E. Wij zullen samen wel overeenkomen. Th. (ter zijde). Gij zult het gewaar worden, slikker!” (WNT)

    Regio Gent
    Bewerking door fansy op 05 Jan 2021 15:44
    0 reactie(s)

    krokusverlof
    (zn. o.)

    Schoolverlof tijdens de week van carnaval.
    Wordt ook nog carnavalverlof genoemd, maar scholen gebruiken de term krokusverlof.
    Het krokusverlof vangt aan op de 7e maandag voor Pasen, in de week van Aswoensdag, en duurt 1 week.

    SN: krokusvakantie

    Het is toekomende week krokusverlof.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 05 Jan 2021 15:40
    0 reactie(s)

    gesmijig
    (bn. )

    goed kneedbaar, smeerbaar

    spellingvariant: gesmeiig (zie reacties)
    uitspraak in Antwerpen: gesmaaig

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Gesmijdig:
    Nauw verwant met gesmijde, en afgeleid van een grondwoord dat op zich zelf niet meer voorkomt. Eigenlijk, van metaal: smeedbaar, en vandaar, ook in ruimer toepassing: rekbaar, buigzaam, lenig, week. De vorm gesmijdig is thans in onbruik; smijdig, ook wel smijig, komt nog dagelijks voor.

    Voor Cornelissen (1906):
    GESMIJIG, bvw. – Rekbaar, buigzaam, week, Kiliaan mollis. Gesmij(d)ig koper.:En gesmij(d)ige stof. —- Ook van boter, gekookte erwten, enz. Week, malsch. Gesmij(d)ige boter. De ertsoep is gesmij(d)ig.

    ook in Lier

    Als je een dook wil vastmetsen in een muur moet je een goed gesmeiige mortel maken. Dus niet allen cement en rijnzand maar daar ook een portie zavel bij.

    Op moeilijk bereikbare plaatsen om iet vast te metselen gebruik je ook een gesmeiige mortel.

    Uit een gesmeiige deeg kan je gemakkelijk een vormbrood kneden. Bv, een sinterklaas, een minister met duidelijk uiterlijk, enz.

    Regio Antwerpen
    Bewerking door fansy op 05 Jan 2021 14:51
    15 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.