Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
een deurtje in een vogelhok, waar de dieren wel binnen maar niet naar buiten kunnen. Een as, waarop een tiental scharnierende draadstaafjes bevestigd zijn, die kunnen opengeduwd worden, maar door hun eigen gewicht terugvallen.
→ Fr. grille, (=raster, afsluiting)
Den bruine, geschelpte kwam als eerste op het berd geland, en duwde de gillen opzij. Hij was binnen en onze pa had niet moeten fluiten of met graan in ’t bakske rammelen.
het veranderlijk weer in april, na de maartse buien
meestal in het mv.
Aprilse grillen vandaag. Geen weer om nen hond door te jagen.
doodmoe, pompaf, afgepeigerd (Tante Julia, Antw.)
gekneusd, beurs (Streuvels)
(meestal attributief gebruikt als eigenschap)
Als we de hele dag de was met de handkar hadden thuisgebracht bij de klanten, waren we blamot.
Mijn nek wierd stijf en mijn armen blamot van ’t dragen. (Streuvels)
keukenhulpje om bereide etenswaren fijn(er) te maken. De bodem is een (vervangbaar) plaatje met veel gaatjes. Een ronddraaiende schroef duwt de massa door de gaatjes.
> Fr. Maman faisait passer la purée par la passoire. Ça passe vite. Wat wij in Vl. “passe-vite” heten, is “passoire” in ’t Frans.
In Frankrijk hebt ge 2 eindprodukten van kweeperen (coings):
de gelée (gelei), gemaakt van het met suiker uitgekookte en uitgelekte sap en de pâte de coing (in repen gesneden en gedroogde vruchtenpasta) die door de passe-vite gehaald wordt.
vergiet
zie passe-vite en passevite
Een pasvit is erg handig in de keuken.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.