Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
lijf, lichaam; (ook) kraag
Èn z’ne gielis hooë. (naar binnen spelen, “in zijn botten slaan”, opeten)
Iemed bij z’ne gielis pakke, hébbe. (bij zijn kraag grijpen, hebben)
geven, aanreiken
Lang mij dat touw eens.
Lang mich èns e poeneke! (Krijg ik een kusje?)
handschoen
Goêd dérstappe hêlp tiëge de kaa want noë ‘n haaf oêr héb ich m’n sjêrp ên m’n haase autgedond ên e bitsje laoter moes m’ne pit ook traon geleeve. (Flink doorstappen helpt tegen de kou want na een half uur heb ik mijn sjaal en mijn handschoenen uitgetrokken en nog wat later moest de jas er ook aan geloven.)
broekzak
(zie maal)
Het kènd z’n haase zin aut z’n broekkemaol gevalle. (de handschoenen van het kind zijn uit zijn broekzak gevallen)
neerslachtigheid, moedeloosheid, verdriet
De mismoed in hebben. (zich down voelen)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.