Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
neergooien, neerwerpen
Gooi die stek daal, kind, da’s vies, bah! Ge gaat u begaaien!
neerleggen, (wdk.) neerliggen
Ik heb zeer in mijn benen, ik ben content dat ik mij kan daalzetten. En ik peis da’k strak mij effekes ga daalleggen en een uiltje vangen.
Blijft daar vanaf! Leg dat daal, sebiet is ’t kapot!
neerzetten, (wdk.) neerzitten
Zet die vaas daal, achtereen laat ge ze nog vallen!
Kom meiske, zet oech eens daal.
Betekent zoveel als “amaai!” en drukt dus vooral een gevoel van verbazing of verstomming uit.
Die man kan grote getallen met mekaar vermenigvuldigen, zomaar uit het hoofd. Ja, de goeien appel!
goedkeuren, aanvaarden, aannemen, ratificeren
In het voorjaar van 2003 werd de federale adoptiewet gestemd in het Parlement.
Als het voorstel van resolutie gestemd is door de commissie, gaat het naar de plenaire vergadering.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.