Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
appel + perengelei (Luikse siroop)
enkel in Herenthout
zie ook: poepsiroop, poepgelei
Proes op de boterham.
zeurend wenen
De klein is weer de ganse dag aan het jinsteren geweest. Zou ze ziek aan het worden zijn?
(ook smeuzen)
pletten met en vork, dedderen
Brugge: smoezen
Roeselare: smeuzen
De Bo, L. (1873). Westvlaamsch Idioticon.
SMOEZEN, smoesde, gesmoesd, b.w. Tot moes pletteren. Gekookte aardappels met eene vork smoezen. Zijn overreden been was gesmetterd en gesmoesd.
- o.w. In moes zijn. Die pruimen zijn zoo rijp dat ze smoezen.
- Ook Smeuzen.
Voor de kleine kinderen moest ik altijd de patatten smoezen en met de groenten mengelen.
voortdoen, voortgaan, doorgaan
zie ook verderdoordoen
Stoppen of verderdoen?
Goed zo, doe gij maar verder!
Gisteren verloor de renner al acht minuten; vandaag voelde hij dat verderdoen geen zin meer had.
“Voortdoen is standaardtaal in BelgiĆ«. Het is niet duidelijk of we verderdoen in de betekenis ‘continueren’ al dan niet tot de standaardtaal in BelgiĆ« kunnen rekenen. Standaardtaal in het hele taalgebied is in ieder geval doorgaan.”
http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/1080
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.