Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
clubbroodje, gewoonlijk met kaas en hesp, sla, tomaat, ei en veel mayonaise
vnw: broodje belegd met sla, tomaat, ei, mayonaise, ham en/of kaas
zie smoske
Voor mij ne smos en ne limenaad!
Ne smos mé preparé.
‘Chris Lust Graag Ne Smos’ is de naam van een nieuwe band.
> zie andere betekenis van smos
misten
vnw: het smoort: het mist
zie ook smoor, smoorachtig
Het is nog maar augustus en het heeft ’s morgens boven de open velden al gesmoord.
> andere betekenissen van smoren
roken
vnw: een sigaret/sigaar/pijp smoren, roken
in die betekenis op bepaalde plaatsen aan het verouderen, bij jongere generaties heet het vaak ‘smoren’ voor wietroken en ‘roken’ voor het roken van sigaretten.
Zie ook smoor, opsmoren, smoorder, smoorkot
> andere betekenissen van smoren
Frank doet megawazig als hij smoort.
“V. zat op een stoel aan den voorgevel zijn pijp te smoren,” – uit ‘Van twee Koningskinderen’, Omer Wattez, 1896
Eddy Verbueren, die al op zijn twaalfde sigaretten smoorde (die hij pikte van zijn vader Dolf), voor geld met de kaarten speelde en wist hoe kinderen gemaakt werden. (Louis van Dievel – vrt.be – 2020)
rook, damp
vnw:
•mist, nevel, damp
•rook
Van Dale 1995: gew.
Als ge een cafe vol smoor binnenkomt, is ’t alsof ge aan nen assenbak riekt.
Als de smoor uit den teut van de moor komt dan kookt het water.
zuurtje, zure snoep
een zeer zuur snoepje dat je laat ‘smoelen trekken’
vnw: bekkentrekker
Van Dale: BE; spreektaal
zie ook totentrekker, muilentrekker
Teveel smoelentrekkers eten, maakt de tandarts kwaad!
Het tast de glazuur van je tanden aan!
> zie andere betekenis van smoelentrekker
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.