Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
(zie WNT voor heel het artikel)
pin
8. In overdrachtelijke toepassing op personen; verg. ook boven bij C, 1). In Z.-Nederl.
Een gierig mensch. De overgang der bet. kan op verschillende wijzen zijn geschied. Waarschijnlijk heeft men gedacht aan: zoo schraal en dun zijn als een pin (in de bet. A), doch verg. Geldersch pinnensnijder voor gierigaard (V. SCHOTHORST). Zie ook Pingat. Elders is een taainagel iemand die erg afdingt, pingelt.
Hij is pinneken dun, hij is nauw en gierig, ’t is een gierige pé, SCHUERM. (1865-1870)
(zie ook CORN.-VERVL., die ook vermeld: een pinnekendood van een ventje) .
Vandaar: een gierige pin, of enkel: een pin.
Eene pin zijn, fel gierig, RUTTEN (1890).
’t Is een pin! Hij zou op ’nen cent doodvallen!
Die gierige pin! CLAES, Bijv. op TUERL. ’En pin van e wijf, CORN.-VERVL.
Mijne gebuur is maar ’en gierige pin, Ald.
SN?
de definitie van vd is toch niet dezelfde als die van hallo
ik denk het niet. In vd is het van buiten ‘kennen’, maar het vb klopt niet (in het Antwerps toch niet). Als het leerstof betreft is het ‘kennen’.
Wel goed (Antwerps) is: “Wanneer verjaart X?” “Dat weet ik niet van buiten.”
wiek = pit (van een kaars) is Belg.-Ned. volgens het INL
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.