Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    wak
    (bn.)

    week of slap door vocht
    zie ook: wakkig, wakte, wakachtig

    VMNW: wac: vochtig, nat
    Oudste attestatie: West-Vlaanderen, 1287

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: wak: bnw., Middelnederlands wac
    Van vocht, nattigheid inz. water doortrokken.

    Aan het einde van de namiddag begonnen de broodjes met tomaat en salade wak te worden. (Van Dievel)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 23 Apr 2020 18:27
    0 reactie(s)

    wakachtig
    (bn.)

    weekachtig, vochtachtig, natachtig
    met vocht doortrokken

    zie ook wak, wakte, wakkig

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: wak: wakachtig,
    > Vlaams-Belgiƫ eenigszins vochtig.

    De muur van de kelder is nogal wakachtig door het binnensijpelende rioolwater.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 23 Apr 2020 18:26
    0 reactie(s)

    brievenbwotte
    (zn. v.)

    brievenbus

    < brieven + boite

    De buren zijn op reis en wij werden gevraagd regelmatig de brievenbwotte te ledigen.

    Regio Leiestreek
    Bewerking door de Bon op 23 Apr 2020 18:23
    0 reactie(s)

    schavak
    (de ~, (v.), ~ken)

    1) schaafwonde, op het lichaam
    2) schaafplek, op materiƫle zaken

    SN: schaafvlak

    zie ook plakkaat

    1) Ik was op de dals van de koer gevallen en er was een heel schavak van mijn knie. “Da’s niks,” zei de non, “dat lapt zijn eigen”.

    2) Die schavak op de voordeur wordt straks bijgewerkt.

    > andere betekenis van schavak

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 23 Apr 2020 17:07
    0 reactie(s)

    schavak
    (de ~, (m.), ~ken)

    een denkbeeldige schuchtere vogel met drie poten die heel snel kan zijn en meestal in de winter, als het sneeuwt, tevoorschijn komt

    zie ook schavakken vangen

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: schavak > schavuit: nachtuil

    “Ik heb schavakken bij me bij
    en ‘k leur der mee,
    ik heb er ne reutepeuter
    in m’n bovenzakje.
    Ik heb er ne floe, floe, floe
    af en toe, toe, toe
    en ne slusterbubbel
    in mijn kazakje!”

    > andere betekenis van schavak

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 23 Apr 2020 17:06
    6 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.