Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
bang, schrik
meestal in uitdrukking gebruikt zoals peut hebben van / krijgen, met de peut zitten
zie ook peuttes, poepers, poepers, met de ~ zitten, peurre
Hij heeft peut gekregen van de belastingontvanger.
Hij heeft een brief van de deurwaarder gekregen. Nu zit hij serieus met de peut.
> andere betekenis van peut
onnozelaar, wiewa, snul
ook /puit/ uitgesproken in de Antwerpse Kempen
Gij zijt toch echt nen achterlijke peut hè, wie doet nu zoiets? Aan de kuisvrouw vragen of ze bloot wilt poseren voor een schilderij te maken.
Wat is die peut van zin? Gaat die nog doorrijden of ni?, ’t is groen.
> andere betekenis van peut
kikker, puit
Die peuten maken zoveel lawaai dat ik niet kan slapen.
> andere betekenis van peut
mouwloos, aan de hals uitgesneden, aansluitend hemd dat wordt gedragen als onderhemd of als T-shirt
Andere spelling: marcelleken, marselleke
Voorbeelden:
Herkomst:
< Frans: le marcel.
De naam is ontstaan in de 19de eeuw wanneer de “Etablissements Marcel” in Frankrijk het kledingstuk in serie fabriceerden.
Van Dale 2015 online: Belgisch-Nederlands, spreektaal.
Nederland: singlet
100 BFr
kan zowel gebruikt worden in de betekenis van briefje van 100Bfr, als geldwaarde van 100 Bfr
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.