Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
werktuig om aarde weg te scheppen; om een kuil te graven.
zie ook troeffel, troefel, schup, schoefel
WNT: troffel
— Troefel, truf(f)el. Middelnederlands trufel.
3. Schop- of schepvormig gereedschap dat gebezigd wordt voor het opscheppen van aarde, zand, mest, kolen, asch enz. en als tuinbouwgereedschap; de gedaante is verschillend al naar de streek en de toepassing.
Truffel, vuurschop, aschschop, Meyer, Woordenschat [1699).
— De asschen uit den hèèrd scheppen met de truffel, Cornelissen-Vervliet (Zuid-Oost. Kempen, 1903).
Ik ga ne put graven met mijn truffel.
werktuig om aarde weg te scheppen; om een kuil te graven.
zie ook troeffel, troefel, schup, schoefel
WNT: troffel
— Troefel, truf(f)el. Middelnederlands trufel
Ik ga ne put graven met mijn truffel.
Pakt de schoefel is en schept het maar op de kruiwagen.
in het algemeen een schop met een lange gebogen steel en een afgerond gebogen blad, AN “bats” of “panschop”
ook panneke
vgl. ook troeffel, truffel, schoefel, panneke
Ik moet een beetje cement afmaken, hebt ge nieverans geen troefel staan?
geer, puntig toelopend aangezet stuk stof
WNT: Puntig toeloopend aangezet stuk stof. Gewest. in Zuid-Nederland.
“Ik kan in die bloes niet meer in. Kunde gij der is spieën in zetten?” – “Zedde weer bijgekomen?”
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.
