Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
vensterbank
ook als samenstelling: veisterkassien, vensterkassijn
ook: kazijn, kassijn(e) (later: kozijn)
Waasland: kassijn: dialect voor omlijsting
WNT: kassijn – kassijne – kazijn – kozijn
Mnl. cassijn, cassine, oud-noordfrans ‘cassin’/‘chassin’
In de zuidndl. dialekten is de vorm met a en stemlooze intervocalischen consonant tot den huidigen dag bewaard gebleven, in het Noorden was reeds in het begin van de 17de eeuw kozijn in gebruik, dat echter pas veel later als ”standaardvorm” is erkend.
Eene achterkamer met drie kasijnen. De Bo (1873)
zie ook: rijchel
De kassiene staat vol bloempotjes met cactussen.
straatsteen van natuursteen (meestal porfier), kinderkopke
Van Dale: kassei
1300 ‘straatweg, straatsteen’ < Picardisch cauchee (Frans chaussée)
ANW: kassei
((vooral) in België)
dikke, min of meer vierkante straatsteen met een afgeronde bovenkant
zie ook kasseiweg
Mijn armen doen zeer van te veel op kasseien te fietsen.
Als ge met dees regenweer de kasseis gaat doen, past op dat ge met uwe velo er ni van onderuit schuift.
straatsteen van natuursteen (meestal porfier), kinderkopke
Van Dale: kassei
1300 ‘straatweg, straatsteen’ < Picardisch cauchee (Frans chaussée)
ANW: kassei
((vooral) in België)
dikke, min of meer vierkante straatsteen met een afgeronde bovenkant
zie ook kasseiweg
Mijn armen doen zeer van te veel op kasseien te fietsen.
Als ge met dees regenweer de kasseis gaat doen, past op dat ge met uwe velo er ni van onderuit schuift.
straatsteen van natuursteen (meestal porfier), kinderkopke
Van Dale: kassei
1300 ‘straatweg, straatsteen’ < Picardisch cauchee (Frans chaussée)
ANW: kassei
((vooral) in België)
dikke, min of meer vierkante straatsteen met een afgeronde bovenkant
zie ook kasseiweg
Mijn armen doen zeer van te veel op kasseien te fietsen.
Als ge met dees regenweer de kasseis gaat doen, past op dat ge met uwe velo er ni van onderuit schuift.
pakken, nemen
- vastscharen, vb een persoon of een dier
- opscharen bv een ziekte, een persoon
- bijeenscharen: bijeenpakken, grabbelen
- uitscharen: bv. door krabben de laatste restjes uit een pot halen
- meescharen
Van Dale 1995: scharren (gewestelijk) krabbelen, scharrelen, grissen, graaien, grappen
Schaart dien hond vast of die loopt naar die fietser!
Ge moet mij zo niet vastscharen, ik weet wel waar dat ik loop zenne!
Knoop uw sjaal dicht, of ge schaart nog iets op!
Waar heeft hij dat farm mokske (mokke) opgeschaard?
Schaart uwe boel bijeen en vertrekt; onder mijn ogen onderuit!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.
