Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
notenbolster, de groene bast van een noot, pel van een (okker)noot.
synoniem: slosse
WNT: Sloestere, sloester, sloesteren, sloesteringhe: Bolster van een noot. Bast, dop, schil, vooral bolster van eene noot. In Zuid-Nederland
< Middelnederlands sloestere. Het woord is wellicht één in oorsprong met Nederlands snuisterij. Kiliaan en Plantijn geven naast “sloester” ook een vorm “snoester”.
- “Ghelijckmen die bitter sloesteren Met suyker confeyt”, Houwaert, Lusthof (1582)
BEVEREN. Het nieuwe groot complex aan het OCMW zal drie namen krijgen. De Notelaar blijft voor het rusthuis maar er komen voor andere afdelingen dan nog twee namen bij: Notelarenhof en Sloester. Er werd dan nog eens gezocht in het dialect welke woorden er bestonden rond ‘notelaar en even kwamen ook de ’klippel’ en ‘klippelaar’ in beeld, woorden die gezegd worden bij het uit de boom slaan van noten. Maar deze woorden werden wat te agressief gevonden. En zo kwam het OCMW-bestuur bij ‘sloester’ terecht gekomen en werd dan toch de knoop doorgehakt en het werd ‘De Sloester’, een Bevers-Melseels dialectwoord voor bolster. (Waaskrant.be)
Ache die nooten u:t ulder sloesters düt, si doaër krijchde vu:l â:nde va zi.’ (Als ge die noten uit hun bolsters doet, zie daar krijgt ge vuil handen van, zie)
notenbolster, de groene bast van een noot, pel van een (okker)noot.
synoniem: slosse
WNT: Sloestere, sloester, sloesteren, sloesteringhe: Bolster van een noot. Bast, dop, schil, vooral bolster van eene noot. In Zuid-Nederland
< Middelnederlands sloestere. Het woord is wellicht één in oorsprong met Nederlands snuisterij. Kiliaan en Plantijn geven naast “sloester” ook een vorm “snoester”.
- Ghelijckmen die bitter sloesteren Met suyker confeyt, houwaert, Lusth. (1582)
BEVEREN. Het nieuwe groot complex aan het OCMW zal drie namen krijgen. De Notelaar blijft voor het rusthuis maar er komen voor andere afdelingen dan nog twee namen bij: Notelarenhof en Sloester. Er werd dan nog eens gezocht in het dialect welke woorden er bestonden rond ‘notelaar en even kwamen ook de ’klippel’ en ‘klippelaar’ in beeld, woorden die gezegd worden bij het uit de boom slaan van noten. Maar deze woorden werden wat te agressief gevonden. En zo kwam het OCMW-bestuur bij ‘sloester’ terecht gekomen en werd dan toch de knoop doorgehakt en het werd ‘De Sloester’, een Bevers-Melseels dialectwoord voor bolster. (Waaskrant.be)
Ache die nooten u:t ulder sloesters düt, si doaër krijchde vu:l â:nde va zi.’ (Als ge die noten uit hun bolsters doet, zie daar krijgt ge vuil handen van, zie)
een persoon die klippelt of met een knuppel noten uit een boom slaagt.
Het is genoeg voor vandaag klippelaartje. Klippelt morgen nog maar wat verder. We moeten de noten nog uit de sloesters halen.
(meestal opgedirkt) meiske/vrouw met veel poeha, met nen hogen dunk van haar eigen
mannelijke versie: zjaarkloot
zie ook zjaar, zjaartrut, zjaaremme
Amai, hoort da zjaarwijf bezig, die denkt echt da ze het is.
politiek begrip; wikipedia: Een traditionele partij is een politieke partij in een land of regio die gestoeld is op een belangrijke ideologische beschouwing, een zekere traditie heeft en veelvuldig deelneemt aan het beleid.
in Nederland: gevestigde partij
Van Dale verklaart geen van beide begrippen, maar vermeldt ze wel in andere lemma’s: ‘gevestigde partijen’ bij proteststem en ‘traditionele partij’ bij tripartite (Belgisch-Nederlands)
zie ook trado
demorgen.be: De boodschap in dat interview is volgens De Wever dat “de traditionele partijen zich aan de macht vastklampen”.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.
