Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
uitspraak: bruzlinge; Leiestreek: bruzeling, breuzeling(e)
bruzlinge zijn grotere stukjes kruimels die overblijven van brood, koek, gekookte aardappel
zie ook muzlinge
‘De bruzlinge doen we niet in de pap, die zijn voor de hond’ zei tante.
“Eene mande vol brijzelinge” De Bo (1873).
knikker
zie ook lavoor, ket, bolleket, marbel, schiethuif
(Waasland) lavuur → Fr. l’ivoire (= ivoor)
Vroeger had elk kind een zakje laveurs mee om te knikkeren op de speelplaats.
persoon met een kleine gestalte
De Paul spot altijd met mensen die naar de kleine kant zijn en het is zelf ne knoop!
snel veel geld verdienen en nog sneller opmaken
- Die hebben met twee een schoon inkomen, maar ze zitten altijd blut.
- Ja, met de troeffel binnen en met de kruiwagen buiten.
de waarheid onder ogen zien
SN? zie reactie
De schellen vielen van haar ogen nu ze haar man betrapte met haar beste vriendin.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.