Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
1. losbol, lichtjes op zijn kop gevallen niet ernstig te nemen persoon
2. kwibus, kwiet, kwiebel, kwieten
soms ook bistenkwiebel
Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt): kwistenbijbel
Uit Westvlaams kwiste `ruzie’ en bijbel (?): (West-Vlaanderen) Ruziezoeker.
Van de Vyvere bekeek hem eens, als wou hij zeggen: ”Hela, kwistenbiebel, braaf zijn, hein! Of anders …” En De Jaegere was braaf, en bij de naamafroeping stemde hij, de eerste van de heele kamer: Jaaa! De West-Vlaming 6 Dec. 1930
1. Zie die kwistenbiebel daar nu eens bezig! Hij is bezig de straat proper te maken met handborstel en vuilblik.
2. Hela kwistenbiebel, ge houdt het schilderij op zijne kop!
sufkop, sufferd, does, koppigaard
zie ook doezen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: sufkop, stijfkop (Cornelissen-Vervliet 1899)
Walter Duts is een echte doeskop.
Die man van mijn vriendin is een dikke does en nen dweize (dweis) doeskop tegelijk.
gejaagd, onrustig
Amai, je bent zo schiessig, te veel straffe koffie gedronken of zo? Of moet je dringend nog ergens zijn?
zeer, pijn (Blankenbergs dialect)
“k’en zejer a me powet” = ’k heb pijn aan mijn been.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.