Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
regenworm
varianten: tettienk, terik, térik
synoniemen: pielewuiter, piet, piering, pirling
Mijn man moet dringend de grond spitten en tettingen zoeken; komende zaterdag gaat hij vissen.
worm, schalkse kerel
< van pierewaaier?
Gij zijt nogal ne pielewuiter zunne!
regenworm
varianten: tetting, terik, térik
synoniemen: pielewuiter, piet, piering, pirling
Ne moagern tettienk (een mager iemand).
Ie èèt moar een kljin teirikske, wi. (Hij heeft maar een klein pietje, hoor.)
regenworm
varianten: tetting terik, térik
synoniemen: pielewuiter, piet, piering, pirling
Ne moagern tettienk (een mager iemand).
Ie èèt moar een kljin teirikske, wi. (Hij heeft maar een klein pietje, hoor.)
een ‘sportieve’ auto met heel luide muziek, meestal boenkmuziek
Temorgend om half zes ben ik wakker geworden van een rijdende discotheek, met gerellige boenkmuziek, die voor de deur stationeerde (stationeren). Ze brochten gebuur Kenny naar huis. Vandaag heb ik hem nog niet gehoord.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.