Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
kattekwaad
Toen we jong waren hebben we heel wat kwaaipitserij uitgestoken. Ons moeder was er niet altijd even gelukkig mee.
WNT: "De aanvang van heel de zaak was kwapitserij”, Handelsblad van Antwerpen van 7 Maart 1886
laklederen materiaal
(laklederen laarzen, kledij)
→ Fr. laqué (= gelakt)
Ik kocht me nieuwe lakee botjes.
Mijn lakee botten zitten vol barsten en scheuren.
gereedschap, uitrusting, gerei, spullen
mannelijke geslachtsdelen
< Van Dale: (1376-1400 ‘genot, voordeel, winst’) etymologie onzeker, wel te verbinden met Middelnederlands r?ve (mild, overvloedig)
Ik zal mijn gerief pakken om uwen band te plakken.
Zijn broek spant zodanig dat je duidelijk zijn gerief ziet zitten.
plaats in de kerk (soms balkon) waar het koor staat
VD: gew.
< oksaal: bij Kiliaan (1599): oksael, hooghsael
etymologie oksaal: zie reacties
De planken vloer van ’t hoogzaal kraakte en piepte terwijl het vrouwenkoor ingetogen stond te zingen.
in orde zijn
zie ook sjakosj, in de ~
Nederland: iets in de pocket ‘hebben’
Het heeft hem veel moeite gekost, maar het is in de pocket.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.