Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
snoepje, snoepgoed, zoete snoepbol om op te zuigen
Wie van de kindjes wil een bolleke? Ge zijt allemaal heel flink geweest.
Met mijne vlieger en zijne steert.
Hij gaat omhuge, ‘t is ‘t ziene weerd.
’k Geef hem maar kleiwe, op zijn gemak.
‘k Heb nog drij bollekes in mijne zak.
(De Vlieger, K. Burgelman, A. De Kegel)
nu komt de aap uit de mouw
Na een hele dag poeslief tegen mij geweest te zijn, kwam de kat op de koord: allemaal fijn trucjes om met een slecht rapport af te komen!
iemand die de kassa in een winkel bedient
caissière
Omdat er te weinig kassiersters waren stond de rij aan de kassa tot halverwege de winkel.
VD
(in België) met kasseien bestrate weg
Als het regent liggen de kasseiwegen er voor wielertoeristen gevaarlijk bij.
klein, onverhard weggetje
ook in West-Vl.
’s Nachts durf ik niet alleen door die wegel.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.