Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door de Bon

    ros
    (de ~ (v.), -sen)

    heks, kreng
    slechte vrouw, meisje

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Ros
    In Zuid-Nederland gebruikelijk, voorheen ook in Noord-Nederland niet onbekend.
    > een slecht vrouwmensch, een boosaardig vrouwspersoon: Eene rosse van een vrouwmensch, De Bo (1873). ’En kwaê ros van e wijf, (Cornelissen-Vervliet (1899)

    West-Vlaanderen: rosse

    Gij se ros! Dat ik dat nu nog eens zie dat ge javel op m’n bloemen giet!

    Zotte ros! Kunt ge niet uitkijken waar ge rijdt?

    > andere betekenis van ros

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 02 Jan 2021 14:30
    2 reactie(s)

    ros
    (bn.)

    roodharig

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: Ros: oudste attestatie begin 16de E, Brabant
    < Oudfrans rous (frans roux) uit latijn russus, dat verwant is met rood.

    ook in Vlaams-Brabant en Limburg

    West- en Oost-Vlaanderen: rost

    German Woman Portrait - Dutch summer festival of the Redhead Day in Breda, September 2010
    Vrouw met ros haar

    Dat meiske staat beeldig met haar ros haar.

    > andere betekenis van ros

    Provincie Antwerpen
    Bewerking door de Bon op 02 Jan 2021 14:29
    6 reactie(s)

    afborsteling
    (vr. zelfst. nw. geen mv.)

    afstraffing, pandoering
    afgeleid van werkw. afborstelen (afrossen)

    Die keer dat hij niet naar school was geweest kreeg hij van zijn vader een ferme afborsteling, hij zal dit geen tweede keer doen.
    Ze dachten te winnen maar ze werden goed afgeborsteld, 6-0 was het.

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 02 Jan 2021 14:27
    0 reactie(s)

    pandoering
    (de ~ (v.), -en)

    afstraffing, beschamende nederlaag
    < pandoer

    Van Dale 2016 online: BE, informeel

    Op de korfbal, verleden zondag: “We zulle die van Baarechoem is een pandoering geve, die ze nog laangk gon onthouwe.”
    (We zullen die van Berchem eens een afstraffing geven die ze zich nog lang gaan herinneren)

    > andere betekenis van pandoering

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 02 Jan 2021 14:26
    0 reactie(s)

    pandoering
    (de ~ (v.), ~en)

    pak rammel
    < pandoer

    Van Dale 2016 online: BE

    Woordenboek der Nederlandsche Taal: pak slaag: in Z.-Nederl.
    ”Iemand eene goede pandoering geven”, Schuermans (1883), De Bo (1873), Corn.-Vervl. (1899)
    ”Hij mag het op een loopen stellen om geen pandoering te krijgen”, Wattez, Koningsk.

    West-Vlaanderen: pandoeringe

    zie ook: roefeling, peutering, doefeling, priggel, stravats, ros, rossing, rammeling, doef, ruising, deus krijgen, biet, poefeling

    Als ge zo verder doet kunt ge een pandoering krijgen.

    > andere betekenis van pandoering

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door de Bon op 02 Jan 2021 14:26
    0 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.