Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Stijn Streuvels gebruikte het znw. deemster met een onzijdig lidwoord:
Het deemster viel lijk een groote droefmare over die wijde oneindigheid, st. streuvels, Zomerl. 4. (WNT)
Dat is van dat raadseltje: Wat is de Griekse benaming voor impotentie.
Nochtans komt het Afrikaans ‘plafon’ van het Nederlands:
G.J. van Wyk (2003), Etimologiewoordeboek van Afrikaans, Stellenbosch (incl. Supplement uit 2007)
plafon s.nw.
1. Bedekking wat dakbalke onsigbaar maak. 2. Hoogste vlak of peil wat bereik kan word.
Uit Ndl. plafond (1695 in bet. 1). Die slotklank word nie in Ndl. uitgespreek nie, en die woord word dikw. as plafon gespel, soos ook blyk uit die verkleinw. plafonnetjie.
Ndl. plafond uit Fr. plafond, met lg. uit platfond, ‘n samestelling van plat ’plat’ en fond ‘grond’
Bestukken daarentegen: Het woord stuc ‘pleisterkalk’ 1604; iWNT wit I heeft het Nederlands al eerder aan het Frans ontleend. (M. Philippa e.a. (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands)
Bepleisteren daarentegen: Ontleend, al dan niet via Oudfrans plastre ‘kalkmengsel’ (M. Philippa e.a. (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands)
Toegevoegd door Georges Grootjans op 09 apr 2015 22:16
Beetje anti-Franse folklore moet kunnen Bon :)
Toegevoegd door LeGrognard op 09 apr 2015 20:01
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.