Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
WNT: in de volgende gewestelijke spreekwijzen is met botten wellicht het mv. van dit woord in de overdrachtelijke beteekenis van: lijf bedoeld. Iets in zijne botten slaan, naar binnen ”slaan”, schrokken; iets uit zijne botten slaan, mallepraat ”uitslaan” of wel: verzinnen, ”uit zijn duim zuigen”; ’t is in zijne botten, het is hem naar den zin; er zijne botten aan vegen en er de botten af geven, zich in ’t geheel niet om iets bekommeren (verg. BAL (I), B, 8) enz. Zie rutten (1890) en Loquela 6, 66-71 (1886) en Loquela 6, 81 (1886).
WNT: in de volgende gewestelijke spreekwijzen is met botten wellicht het mv. van dit woord in de overdrachtelijke beteekenis van: lijf bedoeld. Iets in zijne botten slaan, naar binnen ”slaan”, schrokken; iets uit zijne botten slaan, mallepraat ”uitslaan” of wel: verzinnen, ”uit zijn duim zuigen”; ’t is in zijne botten, het is hem naar den zin; er zijne botten aan vegen en er de botten af geven, zich in ’t geheel niet om iets bekommeren (verg. BAL (I), B, 8) enz. Zie rutten (1890) en Loquela 6, 66-71 (1886) en Loquela 6, 81 (1886).
WNT: in de volgende gewestelijke spreekwijzen is met botten wellicht het mv. van dit woord in de overdrachtelijke beteekenis van: lijf bedoeld. Iets in zijne botten slaan, naar binnen ”slaan”, schrokken; iets uit zijne botten slaan, mallepraat ”uitslaan” of wel: verzinnen, ”uit zijn duim zuigen”; ’t is in zijne botten, het is hem naar den zin; er zijne botten aan vegen en er de botten af geven, zich in ’t geheel niet om iets bekommeren (verg. BAL (I), B, 8) enz. Zie rutten (1890) en Loquela 6, 66-71 (1886) en Loquela 6, 81 (1886).
WNT: in de volgende gewestelijke spreekwijzen is met botten wellicht het mv. van dit woord in de overdrachtelijke beteekenis van: lijf bedoeld. Iets in zijne botten slaan, naar binnen ”slaan”, schrokken; iets uit zijne botten slaan, mallepraat ”uitslaan” of wel: verzinnen, ”uit zijn duim zuigen”; ’t is in zijne botten, het is hem naar den zin; er zijne botten aan vegen en er de botten af geven, zich in ’t geheel niet om iets bekommeren (verg. BAL (I), B, 8) enz. Zie rutten (1890) en Loquela 6, 66-71 (1886) en Loquela 6, 81 (1886).
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.