Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
was - groei
WNT:
znw. m., gewest. soms vr. en eert. incidenteel ook onz., mv. -sen. Mnl. was. Van wassen.
Het groeien (als organisch proces); het toenemen in grootte (t.w. in lengte en omvang); groei. Vaak in de verb. in den was (zijn e.d.). Is veroud. maar gewestelijk. nog aangetroffen toep.
vb.zin: Hij is in zijne’ was blijven steken, corn.-vervl. (1903)
Een ronde munt met een gat in was een solleke. Een solleke was 5 centiemen. (bron: De Poemp)
familiebanden: sol - sou - salt - sout - zout
Zout is idd. ooit een betaalmiddel geweest. Niet zozeer het zout zelf maar in de betekenis van ‘sold’ (soldij, sol):
WNT:
zout bijvorm van soud (sout), dat op zijn beurt een nevenvorm is van sold.
< Dat men den knechten, wesende onder den heer van C., een maent zouts … sculdich was te betaelen, in B.H.G. 37, 163 (1524).
< Daer is een plaetse binnen veeneetgien alsoe groot als een redelike stadt … Hyer arbeyden altijts te minsten in dusent man konstich in allen ambachten ende bijsonder van schepen te maken ende meer gheleerde constenaers, mit welke sij bestellen jonghen om dese selve consten te leren om een betamelick zout, Bijdr. Gesch. Haarlem 11, 28 (1525).
Uitdr. ’t Is er zout in dien winkel, joos (1900-1904).
(Gewest.) Veel geld kostend, duur. schuerm. (1865-1870), de bont 2, 765 b (1958)
VMNW: Sout
Soldij, loon voor krijgsdienst.
Ontleend aan Ofra. solt, solz ‘monnaye; solde, paye’
Oudste attestatie: Limburg 1240
< iemene bi soute huren: Iemand als huurling in dienst nemen.
< sonder sout: Zonder recht op betaling, voor niets.
ONW: Salt
oudste attestatie 991-1000
< toponiemen die verband houden met de zoutwinning: Salcott, Salthouse, Salthrop.
Oudnederlands: saltbeki: Zoutbeke, onbekende plaats, prov. West-Vlaanderen (beki: beek)
< Oudsaksisch, Oudengels, Nieuwengels, Oudfries, Nieuwfries, Oudnoords, Gotisch: salt.
< Middelnederduits en Nieuwnederduits: solt
< Oudhoogduits: sal
< Middelhoogduits en Nieuwhoogduits: salz
en sollen zijn sinds eeuwen ook synoniemen van mekaar in de betekenis van geld:
WNT:
- Bal, speelbal; ook een bal dien men met een band of riem wegslingert. Kil. solle, sol.
- Balspel, en bij uitbreiding spel, vermaak, amusement in het algemeen;
ook het fra. “bal” berust op germ. bal.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.