Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
een houten schraag waar men bundels hout voor de bakoven op maakt
Mijn grootvader maakte ovenhout klaar op het peerdeken.
Een eindje stoelgang dat in de wc-pot achterblijft drijven nadat men reeds doorgespoeld heeft.
Als vader gescheten heeft blijft er altijd een soldaat achter.
heel, niet gebroken
(al)geheel
Lot de vloj mêr aolek, snaaj ze nog mêr nie èn stèkke. (Laat de vlaai maar heel, snij ze nog niet voor)
De stèkke zin nog aolek! (schertsend, als iemand iets breekt: de stukken zijn nog heel)
Ze hébbe onder hin tweië ’n aoleke flês zjeneiver autgelêbberd. (met twee hebben zij een hele fles jenever soldaat gemaakt)
splijten, splitten
De voegen spletten, de stenen komen los.
Het hout splet van droogte.
Jana’s haren moeten geknipt worden, de topjes spletten.
een voorwerp dat in duizend stukjes valt
SN: gruzelementen
Die saladiere (slakom) van mijn grootmoeder sleerde (gleed) uit mijn handen en ligt daar nu in gruzelmenten.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.