Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
snoepje, een bonbon zonder papieren omhulsel
vroeger maakte men spekken van gebrande suiker die op een stenen plaat, het aanrecht, werd gegoten en in vierkante stukjes werd gesneden
zie ook: spek
WNT: In het zuiden: in verschillende toepassingen op stukken snoepgoed: suikerballetje, brok, babbelaar, caramel.
- Ze kregen nu elk wat ze verlangden: een zakspiegelke, een zilveren ringje, een fleschje reukwater, de zakken vol mokken en spekken, stijn streuvels, Minneh. 1, 180 (1903)
Na het voorlezen van zijn nieuwjaarsbrief kreeg onze Jan van zijn grootvader een spekke.
Oh, ik verlang zo naar de tijd dat grootmoeder spekken bakte en me daarna op schoot nam en zei, ’kom hier mien spekke, mien keppekindje
als, indien, dan, op voorwaarde dat mocht(en)
Van Dale: Belgisch-Nederlands, niet algemeen
in conditionele bijzinnen: ‘moest ik ziek worden, haal dan de dokter’
“Moest het regenen, dan komen we niet.”
vieze vrouw, een vuile Stance: afk. v. Constance
Prov. Antw.: een vuil Jo
Maria is een vuile stance.
uitgekookt, berekenend
De meeste vrouwen zijn zo vos dat ze weten wanneer ze lief moeten doen tegen hun vent: rond de 6de en de 15de van de maand.
chicorei
Antwerpen en Lier: bitterpeeje
Vroeger deed ons ma altijd bitterpee in de koffie.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.