Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door fansy

    stroppendrager
    (bijnaam)

    Gentenaar
    kortweg: de Stroppen.

    De strop is het symbool van fiere weerstand tegen elke vorm van tirannie en misplaatste autoriteit. Gentenaars noemen zichzelf koppige, fiere (niet hetzelfde als ‘trotse’) mensen.

    zie ook Belgische bijnamen van inwoners

    klik op de afbeelding
    Stroppendrager 8-2

    Stropdrager is elkeen die in Gent is geboren en/of leeft.

    Het woord Stroppendrager wordt uitsluitend gereserveerd voor de stappende leden van de Gilde van de Stroppendragers.

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 11 Apr 2017 17:06
    0 reactie(s)

    kestenbuum
    (de ~ (m.), ~en)

    kerstboom

    in Antw. en Herentals: karsboem
    Kempen: kesboem, kestboom

    Klik op de afbeelding
    Disney Kerstboom

    Er staat een mooie kestenbuum op het plein.

    Provincie Oost-Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 11 Apr 2017 17:03
    8 reactie(s)

    kestenbuum
    (de ~ (m.), ~en)

    kerstboom

    in Antw. en Herentals: karsboem
    Kempen: kesboem, kestboom

    Klik op de afbeelding
    Disney Kerstboom

    Er staat een mooie kestenbuum op het plein.

    Provincie Oost-Vlaanderen
    Bewerking door fansy op 11 Apr 2017 17:03
    8 reactie(s)

    flemmen
    (ww. flemde, geflemd)

    lui zijn, geen initiatief nemen, in bed blijven liggen
    zie ook flem, de ~ hebben

    < Fr. avoir la flemme
    < It. flemma: traagheid

    WNT: Flemmen, flimmen, niets doen, ook: lanterfanten; lui zijn.
    Na de maaltijd flimt hij in zijnen zetel en rookt een cigaartje, De Bo (1873).

    ‘Dat gaat niet pakken. Een kermis is een geseling waard. Opstaan! Als ge laat zijt uitgeweest, is flemmen niet aan de orde’, was het oordeel van ons moeder.

    In de vakantie, als niets moet of hoeft, heb ik wel eens de flem. Laat me dan maar liggen.

    Regio Antwerpen
    Bewerking door fansy op 11 Apr 2017 02:46
    0 reactie(s)

    flemmen
    (ww. flemde, geflemd)

    lui zijn, geen initiatief nemen, in bed blijven liggen
    zie ook flem, de ~hebben

    < Fr. avoir la flemme
    < It. flemma = traagheid

    WNT:
    Flemmen, flimmen, niets doen, ook: lanterfanten; lui zijn.
    — Na de maaltijd flimt hij in zijnen zetel en rookt een cigaartje, De Bo (1873).

    • ‘Dat gaat niet pakken. Een kermis is een geseling waard. Opstaan! Als ge laat zijt uitgeweest, is flemmen niet aan de orde’, was het oordeel van ons moeder.
    • In de vakantie, als niets moet of hoeft, heb ik wel eens de flem. Laat me dan maar liggen.
    Regio Antwerpen
    Bewerking door fansy op 11 Apr 2017 02:44
    0 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.