Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Gentenaar
kortweg: de Stroppen.
De strop is het symbool van fiere weerstand tegen elke vorm van tirannie en misplaatste autoriteit. Gentenaars noemen zichzelf koppige, fiere (niet hetzelfde als ‘trotse’) mensen.
zie ook Belgische bijnamen van inwoners
Stropdrager is elkeen die in Gent is geboren en/of leeft.
Het woord Stroppendrager wordt uitsluitend gereserveerd voor de stappende leden van de Gilde van de Stroppendragers.
kerstboom
in Antw. en Herentals: karsboem
Kempen: kesboem, kestboom
Er staat een mooie kestenbuum op het plein.
kerstboom
in Antw. en Herentals: karsboem
Kempen: kesboem, kestboom
Er staat een mooie kestenbuum op het plein.
lui zijn, geen initiatief nemen, in bed blijven liggen
zie ook flem, de ~ hebben
< Fr. avoir la flemme
< It. flemma: traagheid
WNT: Flemmen, flimmen, niets doen, ook: lanterfanten; lui zijn.
Na de maaltijd flimt hij in zijnen zetel en rookt een cigaartje, De Bo (1873).
‘Dat gaat niet pakken. Een kermis is een geseling waard. Opstaan! Als ge laat zijt uitgeweest, is flemmen niet aan de orde’, was het oordeel van ons moeder.
In de vakantie, als niets moet of hoeft, heb ik wel eens de flem. Laat me dan maar liggen.
lui zijn, geen initiatief nemen, in bed blijven liggen
zie ook flem, de ~hebben
< Fr. avoir la flemme
< It. flemma = traagheid
WNT:
Flemmen, flimmen, niets doen, ook: lanterfanten; lui zijn.
— Na de maaltijd flimt hij in zijnen zetel en rookt een cigaartje, De Bo (1873).
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.