Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Persoon die paniekwinkelt.
Nu met de corona-epidemie-uitbraak paniekwinkelen vele mensen uit angst tekorten te hebben wanneer men thuus in quarantaine moet blijven. Deze paniekwinkelaars vertonen echter een eigenaardig winkelgedrag: ze hamsteren wc- en keukenpapier i.p.v. voeding.
Winkelen uit paniek omdat men denkt voeding tekort te komen bij een dreiging van bepaalde rampscenario’s, zoals o.a. een epidemie-uitbraak.
Tijdens de dreiging van de uitbreiding van het coronavirus merkt men dat velen paniekwinkelen ondanks dat bakkers, supermarkten en apotheken niet sluiten.
Het woord zip is reeds opgenomen in dit woordenboek.
Ik meen echter dat mijn vader indertijd sprak van zip en onderzip. Zip was dan de vest en onderzip de “ondervest” of gilet.
ook in de Limburgse Kempen
Mijn zip past nog goed maar mijn onderzip zit een beetje krap.
jasje van een herenkostuum
zie ook onderzip
ook in de Antw. Kempen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: bij Ziep:
Zip, Zipe, Zjip, Zjup,
Uit Oudfrans, Middelfrans jipe, naast jupe, in de betekenis ‘wambuis’. Alleen aangetroffen in dialectbronnen; de niet ontronde vorm (z)jup wordt alleen vermeld in Schuermans (1865-1870) en Cornelissen-Vervliet (1903).
vergelijk: zip, in zijn ~ slaan
Een zwarte zip bij een blauwe broek vind ik niet mooi.
De boal (buil) van men zip is kapot.
> andere betekenis van zip
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.