Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
inwoner van Dilbeek, de naamgeving dateert van de 16de E, ten tijde van Keizer Karel V
legende van de konijnenfretters: http://jvandero.wix.com/kunstopkomst2#!__de-legende
Intussen kwamen de konijnefretters op dreef en liepen ze vanaf dan gelijk op met ons vijftal. (leuvenbears.be)
Konijnenfretters,
Dit is de straf
Die de Keizer u gaf,
Konijnenfretters!
inwoner van Dilbeek
legende van de konijnenfretters: http://jvandero.wix.com/kunstopkomst2#!__de-legende
Intussen kwamen de konijnefretters op dreef en liepen ze vanaf dan gelijk op met ons vijftal. (leuvenbears.be)
Konijnenfretters,
Dit is de straf
Die de Keizer u gaf,
Konijnenfretters!
inwoner van Dilbeek
Intussen kwamen de konijnefretters op dreef en liepen ze vanaf dan gelijk op met ons vijftal. (leuvenbears.be)
Konijnenfretters,
Dit is de straf
Die de Keizer u gaf,
Konijnenfretters!
alfabetische lijst van bijnamen voor inwoners van Belgische gemeenten, steden, dorpen
locofaulisme: een schimp- of scheldnaam voor de inwoners van een bepaalde plaats of streek.
zie ook Belgische sportploegen, Belgische bijnamen van plaatsen, Belgische bijnamen
ajuin, ajuinenvreter (Aalstenaar)
Carolo, Karolinger (inwoner van Charleroi)
dikke nek, likkebaard, vinstermik, ossenkop (Hasselaar)
kiekefretter (Brusselaar)
klokkenverver, peesteker (Herentalsenaar)
Konijnenfretter (Dilbekenaar)
Kopvleesfretter (inwoner van Dendermonde)
maneblusser (Mechelaar)
Messenvechter (inwoner van Tremelo)
Schapenkop (Lierenaar)
Sinjoor (Antwerpenaar)
slijkschepper, slijktrapper (inwoner van Berchem)
grote witte bonen, ook boerenteen genoemd, wetenschappelijke naam Phaseolus vulgaris
Letterlijke vertaling: bonen van genot, bonen om van te genieten
VMNW: ghenoechte, genuchte: Oudste attestatie: Brabant-West, 1265-1270
MNW: genuechte, genuchte, genoechte: ndl. slechts bewaard in den vorm geneugt(e). Kil. ghenoegte: genoegen, vermaak, tevredenheid, genoegzame voorraad, toereikende maat.
WNT: genugte, genuchte: genot, vreugde, welgevallen. Thans alleen nog in den hoogeren, vooral in dichterlijken stijl.
Geneugte en genugte zijn nauw verwant maar in oorsprong niet geheel hetzelfde.
“Vader was het sterkst in het telen van bonen. De z.g. ‘boerentenen’ of ‘bonen van genuchten’, waren zijn specialiteit. Niemand kon dat beter dan hij.” (http://users.skynet.be/jef.vermeiren/18-40.html)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.